De kinderen hadden die agent op het jeugdjournaal het nog zo trots horen vertellen. We maken ze het heel moeilijk. Binnen een half uur waren ook wij weer achter de rallen aan. Vanwege het hoge water ging het die ochtend niet zo vlot. Twee keer belandde iemand in een geul en erg vaak moesten we hele stukken terug om verder te komen. Toch werden er die ochtend nog eens 13 Waterrallen opgespoord. Het totaal kwam daarmee op 34. Thuis zou blijken dat de door ons waargenomen vogels betrekking hadden op 27 broedparen! Voor we naar huis gingen gauw nog even koffie in het café en een briefje onder de deur bij degene die het af had moeten laten weten. Thuis snel onder de douche en naar bed, even nog wat slaap in halen. Toen ik wakker werd, was er al gebeld. Later kreeg ik alsnog contact met de beller. "Wanneer gaan jullie weer? Ik baal ervan dat ik niet mee kon." "We gaan al heel snel weer. Eigenlijk willen we dit jaar nog weren welke soorten rallen er in Saeftinghe broeden en hoeveel van elks." Nu, enkele dagen later, terwijl de volgende bezoeken al zijn gepland en er van verscheidene kanten zich al vogelaars voor verder onderzoek hebben aangemeld, komt bij mij steeds vaker de gedachte boven hoeveel kanten er wel niet zijn aan het beheer van een natuurgebied. Stel je beheert grote delen van Saeftinghe omdat je voor weidevogels een goed biotoop wil creëren, dan is dat ten nadele van ralachtigen. Waterral, Porseleinhoen en Kwartelkoning moeten het van een wat hogere vegeta tie (biezen en riet) hebben en weidevogels van een korte grazige vegetatie. Natuurlijk kan je er na één nacht inventariseren nog niet veel van zeggen, maar ons onderzoek in het duister werpt toch weer een wat ander licht op de zaak. Zeker is: Saeftinghe is en blijft voor de natuurliefhebber (beheerder, bezoeker en na tuuronderzoeker) een uitdaging. U hoort er ongetwijfeld nog van! 100

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1993 | | pagina 10