internationale criteria voor watervogels Waarom watervogeltellingen? Internationaal belang jak specialisten, voor hun voedsel kunnen ze alleen in een bepaald type gebied (biotoop) terecht. Als een vogel op weg van het ene naar het andere voedselgcbicd vliegt en zonder randstof valt, is het gebeurt. Vogels kunnen geen beroep doen op de wegenwacht. Tussen de broedgebieden en de ovcrwintcrings- jebicdcn is dus een keten van geschikte gebie den nodig. Voor sommige soorten dient jaeftinghe als tussenstop, voor andere als ovcr- vinteringsgebied en voor weer andere heeft het xide functies. De constatering dat het behoud van gebieden vaar watervogels terecht kunnen voor veel wa- crvogelsoorten van cruciaal belang is, deed de itemationale natuurbescherming besluiten in- anationale criteria voor watervogels op te stel en. Een en ander kreeg zijn beslag onder de conventie van Ramsar in 1975. Daar is besloten iat een watervogelgebied (vaak wordt de En gelse term "wetland" gebruikt) voor watervo gels van internationaal belang is, als er regelmatig meer dan 20.000 watervogels voor komen en/of er regelmatig meer dan 1% van een populatie verblijft. Inmiddels zijn deze cri teria algemeen aanvaard3. Door tellingen kan men de populaticgroottc en lus ook de 1 %-norm bepalen. De resultaten van een bepaald gebied kunnen worden getoetst aan leze normen. Het belang van een bepaald ge bied kan daarmee worden uitgedrukt. In Wes- teuropese landen volstaat het nou eenmaal niet aan te geven dat er veel of zeldzame vogels zitten. Men weegt al snel het ene belang af tegen het andere. Watcrvogeltcllingcn maken dat mo gelijk, omdat met de resultaten internationaal aanvaarde criteria kunnen worden bepaald en het belang van een gebied daaraan kan worden getocst. Niet onbelangrijk is dat Nederland en België (Saeftinghc ligt zowat op de grens) de uitgans- punten van de Ramsar Conventie hebben on derschreven. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de watcrvogclsoortcn waarvan sinds 1981 1%- normen werden overschreden. Uit de tabel blijkt dat sinds 1990 het gebied voor zeven soorten van internationaal belang is: Le pelaar (7X), Kolgans (4X), Grauwe Gans (23X), Smient (7X), Wintertaling (IX), Pijl staart (IX) en Zilvcrplevier (IX). Tussen haak jes staan de maximale overschrijdingen van de 1%-normcn. Alle soorten behalve de Kolgans en de Rictgans focragcrcn en rusten in het gebied. De Rictgans gebruikt het gebied vrijwel uitsluitend om er te overnachten. Hetzelfde geldt voor een deel van de Kolganzen. Echter van deze soort werden geregeld 4.000-8.000 exemplaren foeragerend aangetroffen. 53

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1993 | | pagina 29