zen komt ook uit Zuid-Scandinavie. Waiter de Smet uit Assenede onderzoekt dat. Rond de nek van een aantal ganzen zit een halsband. Geel en oranje geeft aan dat de ganzen uit Oost-Duitsland komen. Blauw is Scandinavië.Richting Schelde lopend zien we steeds meer poeltjes met zeebied. Soms het erf van een muskusrat die er een burcht bouwde. Zeebies is gemakkelijk te herkennen. Het heeft een driehoekige sten gel. "Mooi, die open stukjes water. Het lijkt weer op vroeger", vindt Henk. "Je ziet trou wens goed dat die beesten naar een veld je zeebies gelopen zijn. Kijk maar naar de platgewalste paden.Snavels. Aan de leng te van de snavels kun je zien of ze zuide lijk of noordelijk broeden. Dat heeft te maken met de hoogte van de vegetatie. In het noorden heb je kort gras, daar heb je niets aan een lange snavel. De brandgans en rotgans broeden daar en hebben een korte snavel. De zuidelijk soorten kunnen veel meer doen met hun sterke grote sna vels. We zijn bij de kerkhofgeul. "Ook geen officiële benaming. Wij noemen die zo, om dat de geul uitkomt bij het kerkhof van het vergane Saeftinghe". Soms is het ploete ren hier. Laarzen zakken langzaam weg in het slik. Geulen worden breder en de oe vers bieden minder houvast. Adrie is op zoek naar de stengels van zeeaster, ook voedsel voor de grauwe ganzen. Hij vindt er geen. Wel zeealsem, een zeldzaam plantje.Sneeuw. Het is fraai weer. Een len teachtige zonnetje, niet teveel wind en goed zicht. "Ganzen kunnen trouwens goed tegen de kou", zegt Henk. Ze trekken niet weg voor de kou, maar voor de sneeuw. Als er sneeuw ligt kunnen ze niet bij het voedsel. Daarom is Saeftinghe een ideaal overwinteringsgebied. Want het ge beurt niet zo vaak dat Saeftinghe onder een dik pak sneeuw ligt. Alleen bij hoog water komen de ganzen het schor in. Als het wat natter is, kunnen ze de zeebiesknol gemak kelijker opgraven. Daarbij is het veiliger. Bij hoog water zijn er vrijwel geen mensen in het schor. Dit kan ook traditie zijn. Zoals de trekroutes. Ganzen wijken nooit af van die routes. In Noord-Holland heb je veel grasland Maar daar zitten weinig ganzen. Die provincie ligt niet in de trekroute. Ze ontdekken dit troi wens bij toeval; als er geen voedsel is moe ten ze gaan zoeken.Aan het eind van di kerkhofgeul ligt het strand van de noord do P.a 6l Terwijl de schepen zowat binnen handbel reik passeren, lopen we over oude turf. Jeb kunt nog precies zien waar de schop gesto v ken is. En soms zie je nog brokken turf. Wt lopen over een stuk grond waar een paail honderd jaar geleden mensen woonde i| Die werkten hier, hadden hier huizen en ei i was een bos. Je kunt de strinken van die bomen nog altijd zien. Jacht. Het wordt trou wens steeds zwaarder. Henk vraagt zich .al j of Adrie wel zeker weet dat de glooing v£ r de dijk haalbaar is. Ganzen wagen zich ni al in dat gebed.Kort samengevat: De grauwe gans eet de vegetatie kort. Daardoor onl staan er aantrekkelijke gebieden voor an dere ganzen, zoals de kolgans. Zelfs zijn el al brandganzen gesignaleerd. Als de gan zen in de Saeftinghe blijven, komen ze niot op de akkers en graslanden. Dus mindei schade voor de boeren. Als er danook een j punt gezet wordt achter de jacht, hebber de ganzen in de Saeftinghe een schitterend onderkomen en niets te vrezen. Foto bij dit artikel: door graafwerkzaamhc den van Grauwe ganzen ontstane modde' poelen. De foto werd gemaakt door Eduard Neve. Henk Castelijns, 40

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1992 | | pagina 16