OPNIEUW EEN POELRUITER (Tringa stagnatilis) IN ZEEUWS-VLAANDEREN door F. Tombeur Volgens de 'Avifauna van Zeeuws-Vlaan- deren' (Buise Tombeur 1988) is de Poel- ruiter in onze streek een dwaalgast. Wat betekent dat ie tussen 1 januari 1968 en 31 december 1985 niet meer dan viermaal werd vastgesteld. Volgens diezelfde bron liggen volgende gegevens voor: 4 mei 1974 Braakman 27 augustus 1974 Braakman 5 oktober 1974 Saeftinghe 7 september 1975 Mosselbanken Uit de periode voordien dateren volgende gegevens (Sponselee Buise 1975): 30 mei 1957 Philippine (onbevestigde waarneming) 22 augustus 1958 Hoek 6 september 1958 Hoek De waarneming uit 1957 was trouwens het eerste geval voor Nederland (Commissie voor de Nederlandse Avifauna 1970). Na de publikatie van de "Avifauna van Zee- uws-Vlaanderen" is nog één waarneming bekend geraakt voor onze streken, met name 22 tot 28 mei 1988 op de Spaarbek kens (H. Castelijns e.a.) Zondag 1 september 1991 rond 09:10 be trad ik de opspuitingsbassins van de fa briek CPC te Sas van Gent (atlasblok 54-35). Sinds enkele jaren verricht ik aldaar medewerking aan de tellingen van binnen landse steltlopertrek georganiseerd door de Nederlandse Steltloper Werkgroep. Die tellingen kaderen binnen Europees onder zoek georganiseerd en gecoördineerd door het fameuze biologiosche station "Ftieselfelder Munster". De lange droogte in juli en augustus had er voor gezorgd dat het waterpeil in één zeer laag was komen te staan. Brede stroken met drooggevallen en gebarsten blubber en nog één enkele centrale plas met enke le centimeters water. Ik noteerde onder meer 2 Witgatjes (Tringa ochropus), 1 Groenpootruiter (Tringa nebularia) en 2 Oeverlopers (Actitis hypoleucos). En vlakbij de Groenpootruiter staat er nog eentje een vreemd gevalletje. Zo groot als een Witgatje maar een miniatuur Groenpoot. Nooit zoiets gezien. Met vreemde snuiters moet je opletten. Zeker nu er ook al Amerikaanse dwaalgasten in Nederland zijn vastgesteld. Opeens valt bij deze vogel een zeer fijne, rechte snavel op. Dat doet een lichtje branden. Geen vogel- gids bij de hand dus enkele zaken noteren (zonnig onbewolkt weer, kijker 20 x 70, zij licht): -Eerste algemene indruk een kleine Groen pootruiter -Kin, keel, borst, buik en flanken wit. Geen spoor van strepen of vlekjes -op de zijborst enkele donkere streepjes -kruin en nek grijs met witte veerrandjes -door het oog een vage grijze streep en daarboven een witte wenkbrauwstreep -scapulars tamelijk lichtgrijs met lichte ran den. Kleine dekveren donkerder grijs, bijna zwart. Tertials eveneens tamelijk lichtgrijs, -poten lang en groengrijs -snavel recht en naalddun, zwart. Oog zwart -staat hoog op de poten en geeft een slan ke indruk. -zeer druk pikkend in water van enkele cen timeters diep. Elegant gedrag. Na enkele minuten evenwel verschijnt aan de andere kant van het bassin een vreemde bezoeker en de vogel gaat, sa men met de andere, dadelijk op de wieken. Een vreemd geluid dat niet behoort bij een Groenpootruiter. Het is een schelle, hoge, snel na elkaar herhaalde kreet die mij doet denken aan de alarmroep van de Steltkluut (Himantopus himantopus). Zowel van de onderzijde als van de bovenzijde van de staart valt niet veel te merken want de vo gel gaat tegen de zon in vliegen. Ik noteer wel nog een lange witte sigaar op 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1992 | | pagina 17