uitstak.
In totaal werden 152 groepjes Patrijzen ge
zien, in grootte variërend van één tot zes-
Figuur 2: Het voorkomen van de veldleeu
werik op 11 en 12 februari 1991
De gemiddelde groepsgrootte bedroeg 4,4.
Dit is lager dan de 7,9 in West-Zeeuws-
Vlaanderen in januari 1985. Dit komt om
dat Patrijzen in januari nog in
familieverband leven en vanaf begin fe
bruari paren gaan vormen.
De Patrijzen waren niet gelijkmatig over het
gebied verdeeld (figuur 1). In polders met
een variatie aan biotopen zoals de Koude-
polder, de Oud-Westenrijkpolder en de van
Wuyckhuisepolder bedroeg de dichtheid
respectievelijk 20, 26 en 23 vogels per 100
ha. En in polders met veel grootschalig ak
kerland, waarvan de Dijckmeesterpolder
een uitgesproken voorbeeld is, bedroeg de
dichtheid 3,2 per 100 hectare. Tijdens de
telling bleek dat behalve Patrijzen ook
Veldleeuweriken goed op de sneeuw kun
nen worden geteld. In totaal werden er in
hetzelfde gebied 411 gezien (figuur 2). In
geheel Midden-Zeeuws-Vlaanderen ver
bleven naar schatting 550 Veldleeuweri
ken.
De vogels werden relatief vaak waargeno
men op akkers waar delen van planten (di
verse soorten stoppels) boven de sneeuw
uitstaken. Ze kwamen aan voedsel door
kuiltjes in de sneeuw te krabben.
De groepsgrootte varieerde van 7-100 en
bedroeg gemiddeld 32.
Begin januari 1971 schatte Enkelaar(1971)
het aantal in West-Zeeuws-Vlaanderen tij
dens dezelfde weersomstandigheden op
12.000. Dit kwam neer op een dichtheid
van 40 vogels per 100 ha. In Midden-Zee
uws-Vlaanderen bedroeg de dichtheid in
februari 1991 6,8 per 100 ha. In hoeverre
de geringere dichtheid een gevolg is van de
afname van de Veldleeuwerik, is onduide
lijk. De Patrijs is immers een uitgesproken
standvogel en de Veldleeuwerik een trek
vogel die afhankelijk van de weersomstan
digheden verder of minder ver wegtrekt.
Het vergelijken van dichtheden tijdens de
winter is daardoor niet goed mogelijk.
Er is ook een overeenkomst, beide soorten
broeden vooral in cultuurland. Het zal dan
ook geen verbazing wekken dat uit broed-
vogelonderzoek is gebleken dat het ook
met de Veldleeuwerik in Nederland slecht
gaat (van Dijk 1990).
Henk Castelijns,
Kasteelstraat 25,
4553 BA Philippine.
Literatuur:
Buise M A. Tombeur F.L.L. 1988. Vogels tussen
Zwin en Saeftinghe Stichting Natuur en Recreatiein
formatie Middelburg.
Castelijns H., Capello M, Poortvliet J en Janse M.
1986. Vogels van het Braakmangebied Deel 1
Broedvogels. Natuurbeschermingsvereniging de
Steltkluut Temeuzen.
Dijk A.J. van. 1990. Strenge winters zetten de toon
in de eerste vijf jaar BMP. Limosa 63: 141-152.
Enkelaar H 1967. Avifauna van West-Zeeuws-
Vlaanderen. Natuurbeschermingsvereniging 't
Duumpje Oostburg
Marteijn E.C.L. Wintertellingen van de Patrijs (Per
dix perdix), in West-Zeeuws-Vlaanderen in januari
1985. 't Duumpje 11: 10-12.
SOVON. 1987. Atlas van de Nederlandse broedvo
gels. SOVON.
Suetens W., Steen J. van den, Vande Weghe J.P.,
Van Impe J., en Wille H. 1961. De avifauna van de
Braakmanpolder. Giervalk 51: 64-113.
123