De Amandelwilg, makkelijk te herkennen aan de afschilferende schors, is buiten dit gebied slechts enkele malen in Zeeuws- Vlaanderen gevonden. De soort is weinig algemeen omdat vrijwel overal in vergelijkbare biotopen wordt gemaaid, rietkragen worden afgebrand en dergelijke. In dit wilgenstruweel komt deze soort algemeen voor en lijkt zich nog verder uit te breiden. De Salix atrocinerea, die we hier verder de Roestige wilg zullen noemen, is een geval apart. Uit de "Atlas van de Nederlandse Flora, deel I, Uitgestorven en Zeer Zeldzame Planten" (1980), blijkt dat de Roestige wilg al zo'n 20 jaar terug in deze omgeving voorkwam. Ook nu is de Smidsschorrepolder het enige gebied in de wijde omgeving waar deze soort gevonden wordt. INSEKTEN Het terrein heeft zich ont wikkeld tot een uniek dagvlinder- gebied. Niet minder dan 25 soorten dagvlinders werden er tot nu toe waargenomen. Landkaartje, Bont zandoogje en Bruin blauwtje komen buiten dit gebied nergens in dergelijk grote aantallen voor. Ook de zeldzame Kleine vuurvlinder komt hier voor evenals soorten als Groot dikkop- je, Distelvlinder en Koevinkje. De niet algemene Bruine zandloop-kever en de zeldzame Groene zandloopkever werden hier gesig-naleerd, evenals de Spinnendoder (wesp) zonder overigens speciaal onderzoek naar het voorkomen van dergelijke insektengroepen. In Nederland komen 9 soorten van het bladwespengeslacht Pontania voor. Deze zijn allen afhankelijk van verschillende soorten wilg. In dit gebied zijn er vijf van de negen soorten aangetroffen: Pontania proxima, P. pendunculi, P. bridgmanii, P. joergensenii en P. triandrae. Het gebied blijkt ook van bijzondere waarde voor enkele soorten lieveheersbeestjes: Aphidecta obliterata, Coccinella hieroglyphica, Calvia quatuorde- cimguttata. Tot slot kan genoemd worden de waarneming van Aeshna mixta (libel) en Lestes viridis (water juffer). VOGELS Naast de meer gangbare bosvogels komen o.a. Buizerd Holenduif, Oeverzwaluw, Grote bonte specht, Bosrietzanger, Blauwborst, Matkop, Staartmees, Roodborsttapuit en Boompieper tot broeden; de Boomkruiper is een mogelijke broedvogel. In 1987 kwam 1 paartje combinatie Rouwkwikstaart en Witte kwikstaart tot broeden. Twee zangposten van de Sprinkhaanriet- zanger werden in 1990 gesigna leerd. Het bos is verder van belang als slaapplaats voor o.a. Ransuil en kraaiachtigen. BEDREIGING EN BESCHERMING Zo onverstoorbaar als het er momenteel bij lijkt te liggen, zo dramatisch zijn de bedreigingen die op korte termijn op het gebied afkomen. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1991 | | pagina 12