3,5 kilometer. Zeeuws-Vlaanderen is opgedeeld in 5 bij 5 kilometereblokkenDe blokken die de spoordijk doorkruist zijn 5^26, 5^16 en 5^15» Wijze van telling. Opvallend was hoe standvastig de vlinders waren op de spoor dijk. Alle soorten hadden hun eigen voorkeursgebiedKlein geaderd witje, Klein koolwitje en Groot koolwitje waren de enige soorten die overal heenvlogen zonder ergens lang te blijven zitten. Eerst werd de spoordijk en omringende vegetatie geteld op vlinders. Verder werd ook de vegetatie aan de voet van de spoordijk en de berm van de ernaast gelegen sloot bekeken. Het trajekt werd dusr tweemaal afgelegd. Daar echter de spoordijk zo'n drie meter hoog is dan de eveneens getelde bermen zal het dubbel tellen van vlinders weinig voorgekomen zijn, mede doordat werd gelet waar, hoeveel en welke vlinders zich op de heenweg in een bepaald stuk be vonden. Bijvoorbeeld op de heenweg in een bepaald stuk met veel Koninginnekruid werden ongeveer dezelfde soorten en aantallen vlinders gezien als op de terugweg. Alleen Witjes spec, waren moeilijker te tellen, doch de aantallen bleven evenredig over de dijk verspreid. Uit wisseling tussen de verschillende gedeelten van de dijk vond dus wel plaats, doch door oplettendheid en oefening kon toch een redelijk nauwkeurige telling gemaakt worden. Weersgesteldheid Door het slechte koude weer van begin augustus 1987 werd de hele natuurcyclus vertraagd. Was het Koninginnekruid op 13-8-86 al gedeeltelijk uitgebloeid, zo was de bloei nog volop aanwezig op 20-8-87, 1 week later in het sei zoen. Het weer had natuurlijk ook zijn invloed op de vlinders. Immers de vlinders kunnen niet zonder voedsel; nektar uit bloemen en zullen niet vliegen bij koud weer, laat staan voortplanten. Dan zou de hele populatie ver loren gaan. Gelukkig heeft de natuur op (bijna) alles een intwoord. Zag ik op 20-8-86 de laatste Bruine zandoogjes van dat jaar, precies 1 jaar later telden we op de spoor dijk er maar liefst 158, tot en met begin september zag k er nog vliegen in de omgeving van Terneuzen. Dit is dus een halve maand later dan het vorige jaar. De Kleine vos heeft 2 a 3 generaties. De eerste vliegt van ongeveer eind maart tot half mei. Dit zijn vlinders die hebben overwinterd als vlinder in huizen e.d. De tweede generatie vliegt van begin juli tot in augustusde derde generatie vanaugustus tot het te koud wordt. Deze derde generatie zal weer overwinteren bijvoorbeeld bij u binnens huis. Let op: als u vlinders in huis of in de schuur heeft gedurende de winter en ze lijken dood, laat u ze dan a.u.b. 141

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 31