te bezoeken. Tijdens de rit vrijdagavond van de Randstad naar Zeeland gaan de gedachten al uit naar wat je die zaterdag zult gaan zien: hoeveel ganzen zijn er, hoeveel eenden zijn er en welke soorten, zouden er nog steltlopers achtergebleven zijn na de strenge koudezou het weer goed worden zodat we misschien wat roofvogels te zien zouden krijgen. Het weerbericht voor die zaterdag was zeer gun stig': na een week van mist en motregen zou het zonnig worden en temperaturen iets boven nul met goed zicht. Die zaterdagmorgen, 14 -februari 1987, gingen we bij het aanbreken van de dag allereerst nae.r de Braakman. Bij een wak in het ijs zijn daar meestal veel ganzen, eenden en zwanen te vinden. Hoewel bij de januaritelling hier nog 10.000 Kolganzen werden geteld waren er nu vrijwel geen meer te vinden. Alleen de eenden, vooral Grote zaag- bekken en Brilduikers en de zwanen: Wilde zwaan en Kleine zwaan waren er nog. Zouden de Kolganzen zich weer meer ver spreid hebben of zouden ze alweer richting Noorden vertrok ken zijn. De resultaten van de telling zullen het later duidelijk maken. Dan de Braakman maar eens verder onder zocht. Nu hadden we bij een vorige gelegenheid al eens veel geluk gehad toen we een kijkje namen op het Mossel- bankterrein te noorden van de Braakman. Tegenwoordig is dit een verlaten, vrijwel kale vlakte waar het wemelt van de konijnen waar nogal eens vogels overtijen en roofvogels hun geluk beproeven. Toen we die ochtend over de dijk keken leek er op het eer ste gezicht helemaal niets te zien. Maar opeens vliegt er vanaf de grond een forse, bruine vogel op. Met de uitstekende belichting op die dag was het al snel duidelijk dat het een juveniele Slechtvalk was. Een fantastische vlieger die zo nu en dan in ZeeuwsVlaande- ren vooral langs de Schelde wordt gezien. Na zo'n waarne ming kan de dag al bijna niet meer "kapot" Dus na nog een Buizerd bekeken te hebben gaan we snel via de polder naar Abeel en het Groot Eiland op zoek naar ganzen. Maar zowel bij Axel als op het Groot Eiland zijn nog maar weinig ganzen te vinden, kennelijk heeft de koude toch veel vogels verdreven.- Dit betekent echter dat we met het gan zen-tellen betrekkelijk snel klaa.r zijn en er die dag nog tijd over is. Dus maar snel nog verder oostelijk gereden naar Saeftinghe en de omringende poldersVooral in de Hedwigpolder loont het de moeite om de ogen. eens flink de kost te geven. Regelmatig hadden we hier in vorige win ters minder algemene roofvogels zoals Ruigpootbuizerd en een. enkele Slechtvalk en Rode wouw gezien. In de Hedwigpolder zelf was het deze keer rustig, dan maar vanaf de Gasdam Saeftinghe ingekeken. En inderdaad volop 134

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 24