gegevens bekend waren voor wat betreft het voorkomen van de
oeverzwaluw in ons gewestvóór- of achteruitgang en de
invloeden die daar aan ten grondslag lagen.
'f
mf i-f
Het bleek dat er in de afgelopen jaren heel wat mensen ge
weest zijn die gegevens noteerden, deze bewaarden en in
artikelen of boekwerken hebben samengevat.
De eerste meldingen dateren van 1956 en komen voor in de
Braakman. In 1960 werd daar een kolonie van 80 paar geteld.
De werken t.b.v. de aanleg van de spaarbekkens en de uit
breiding van de kanaalhavens bij Terneuzen, hebben vanaf
1960 grote invloed gehad op kolonie-vormingVan kleine
vestigingen was in die jaren nauwelijks sprake. De kanaal-
werken zijn van. tijdelijke aard geweest en oeverzwaluwkolo-
nies hebben het daar dan ook niet lang uitgehouden. Anders
was het in de Braakman, waar de kolinies op de afgesloten
terreinen van de WMZ zich jaren achtereen konden handhaven.
Door wegzakken van de oevers waren ook hier de kansen ver
keken en kwamen er na 1 979 geen broedgevallen meer voor.'
De Vogelwerkgroep ondernam herhaalde pogingen om een ter
rein daar ter plaatse weer geschikt te maken als vestigings
plaats door het laten afsteken van. deze verzakte oevers
Een uitschieter kwam in 1 982 toen zich in de afgraving van
een daar dichtbij gelegën opgespoten terrein toch weer een
95 paartjes tot broeden kwamen.
Wat max.kolonie aantallen betreft, vinden we in vroegere
jaren kolonies bij Canisvliet (1 968:130), Bontepolder
1 972:100), Zevenaarpolder (l 977:1 1 6), Axelse vlakte (1980:
170)Daarna is het met de soort snel bergafwaarts gegaan.
Door het ontbreken van grote werken gepaard gaande met veel
grondverzet was er jarenlang geen geschikt broedbiotoop
aanwezig en werden er dan ook hier en daar slechts kleine
nederzettingen gevonden.
80