gemeenten
1 958
1 959
opp
Axel
4.8
4235
Graauw
6.9
2742
Hoek
3.6
3397
Hulst
5.5
15.6
659
Overslag
10.9
539
Philippine
6.8
1 361
Zaamslag
12.7
13.7
21 57
Zuiddorpe
15-0
1 051
gemiddeld
7.3
9.3
'om
1 973
ha
In totaal werd 37-4 van de streek volledig geteld (1958
27-1 en 1959 16.8 Aan de hand van deze gegevens kan de
toenmalige Boerenzwaluwpopulatie geschat worden op ca. 3200-
4000 paar
Ook voor 1 974 kan een dergelijke aantalschatting w'orden op
gemaakt Het toenmalige telgebied besloeg echter slechts
11.1 a/o van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen
Omdat de gemiddelde dichtheid in 1 974 wat hoger ligt dan die
van 1958 en 1959 is het verleidelijk te veronderstellen dat
de soort is toegenomen. Enige reserve is gewenst. Vergelijker
we de drie telgebieden met de voormalige gemeenten waarin ze
grotendeels liggen dan is er zowel toe- als afname. Het lijki
ons aannemelijk dat aantallen, afgezien van lokale schomme
lingen die zijn opgetreden, ongeveer gelijk lagen, met die
in 1958/59
Na 1974/75 is het snel bergafwaarts gegaan met de Boerenzwa
luw. Oorzaken zijn er vele, zowel extern als lokaal. De si
tuatie wijkt niet af van die elders in Nederland en Belgie.
De omvang is alleen voor de binnenstad van Hulst in cijfers
uit te drukken: In 1984 en 1986 kwamen hier resp. 31 en
24 °/o van het aantal in 1 974 tot broeden. In de Braakmanpol
der bleek de soort in 1985 t.o.v.1982 met minimaal 30
te zijn verminderd (Castelijns' e.a.1 986).
In het daaropvolgende jaar lagen de aantallen nogmaals 1 1 °/o
lager. Een dergelijke voortdurende afname heeft weinig te
maken met lokale aantalschommelingen zoals die vroeger wel
vaker voorkwamen (vergelijk Hulst 1 958 met 1 959)
Enige slechte seizoenen in de jaren tachtig hebben één en
ander alleen maar versneld. Ook in z'n overwinteringsgebie-
den schijnt de soort het steeds moeilijker te krijgen.
Uitgaande van de tellingen, een schatting van ca. 50 paar
7 2