De bacterie die botulisme veroorzaakt kan zich alleen in O eiwitrijk milieu bij watertemperaturen van 20 Cof hoger ontwikkelen. Vooral kadavers van van vogels en vissen in ondiep, stilstaand water dat bij warm weer snel wordt op gewarmd, voldoen aan deze eisen. Botulisme verspreid zich snel via besmette, dode dieren. Door het uiteenvallen en bezinken van het gif bevattende kadavermateriaal kan dit gemakkelijk met het voedsel door watervogels worden opgenomen. Een andere - waarschijnlijk nog belangrijkere bron van vergiftiging vormen de maden van sarcophage vliegen. Vogellijken zijn een geliefde plaats voor bepaalde vliegen om hun eieren te leggen. De larven van die vliegen zijn ongevoelig voor het gif, maar slaan het wel op. Deze larven worden door watervogels op gegeten. Eén enkele larve kan de dodelijke hoeveelheid toxine bevatten voor een volwassen eend. Daai^om is het zo belangrijk dat de kadavers van vogels en vissen zo snel mogelijk worden opgeruimd. Er zijn verschillende typep botulisme, die worden aange duid met de letters a t/m G. De mens is vooral gevoelig voor de typen A, B, E en F. Deze komen gelukkig weinig voor. Het type C komt in Nederland het meest voor en treft in hoofdzaak vogels en vissen. Het laten liggen van besmette, dode dieren verhoogt echter het risico op het ontstaan van de ook voor de mens gevaarlijke typen B of E. In de ontbindende kadavers kunnen ook andere ziektekiemen voorkomen die gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Naast botulisme zijn er nog vele andere oorzaken waardoor zich sterfte van enige omvang kan voordoen. Een voorbeeld is vogelcholeradit komt in de winter voor. Ook dit moet worden gemeld bij het coördinatiepunt. Zeehonden Sinds mensenheugenis komt de gewone zeehond (Phoca vituli- na) voor in de Zeeuwse wateren. Door jacht, afname van geschikt gebied door de Deltawerken, verstoring en water verontreiniging is het aantal enorm afgenomen: van vele honderden eksemplaren naar nul. De laatste jaren zijn weerr zeehonden gesignaleerd, vooral in de Oosterschelde Om de Zeehond te kunnen beschermen is het nodig te weten onder welke omstandigheden deze dieren leven en wat de doodsoorzaak is. Daarom is het van belang alle gevallen van sterfte te melden. Na melding aan de Rijkspolitie worden de Zeehonden opgehaald en verstuurd naar het Rijks instituut voor Natuurbeheer (RIN) op Texel. Daar worden de dieren onderzocht en de doodsoorzaak vastgesteld. Dit kan gegevens opleveren voor de bescherming van de Zeehond en ons leefmilieu. 6 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 34