voor jij ze betrapt, hebben zij jou al lang in de gaten. Eer je het weet is de vogel gevlogen. Plantjes zijn wat dat betreft een stuk inschikke lijker. Die blijven tenminste .staan. Je kan rustig de tijd nemen om alles goed en van nabij te bekijken en te vergelijken met wat erover ge schreven staat in j e flora. Met een loupe ontdek je ongekende werelden fraai van kleur en bouw. Ook hier begin je enig systeem te ontdekken in de ogenschijnlijke chaos en veelheid van alles wat groeit en bloeit. Je voelt je Columbus in 't zicht van Amerika, als je lopen door de stad denkt: hier zou wel eens een muurleeuwebekje kunnen groeien en het waarempel nog ontdekt ook. Je kinderen komen thuis met een jampotje met torretjes en vlinders. Je wordt weer dat jochie dat elke dag gaat kijken of de pop in het doosje op de vensterbank al een vlinder is geworden. Intussen ben je weer eens gaan fietsen. Je past je planten in de tuin aan aan mogelijke bezoekers uit het insecten en vogelrijk. Die vacantie in Zwitserland en de Ardennen wordt vele malen interessanter. Zelfs naar het strand gaan wordt boeiend. Maar er is een groot nadeel. Je maakt je dikwijls kwaad of je wordt mismoedig. Die bijenorchissen zijn overreden door de tractaatweg. Waarom plannen ze nou in godsnaam een haven in het PaulinaschorMoet je nu net een dijkstuk afgraven waar een oeverzwaluwenkolonie huist? Hoe komt die rommel in die kreek? Weer een weilandje gescheurd. Weer een polder ont waterd. En je weet niet eens een goed alternatief voor die boer. Is een gemeentebestuur dan ook al niet te vertrouwen? Die halen hooghartig slimmigheidjes uit met bepalingen in de Wet Ruimtelijke ordening. Je zou er driftig en nerveus van worden. En weer gaan roken. Maar kom, dat doen we niet. Je kijkt door het raam en luistert. Het lukt altijd: je ziet een vrije vogel, die blijkbaar hoe dan ook toch sterker blijkt - nog wel - dan het menselijk gemier. Kijk goed naar de rand van een al te ambitieus strak bouwsel of een griezelig rechte weg. En ja hoor: daar is al een grasspriet en een stukje mos, daar komen straks bloemen. Ook dat wordt eer je het weet weer voorzichtig veroverd door de natuur. Daar kunnen geen twintig spuitgasten of groeieconomen tegen op. Of toch wel? Niet weer gaan roken. Blijven kijken en hopen dat er steeds meer mensen blijven kijken en zien hoe mooi het is. Wie weet gaan straks ook de we genbouwers en havenplanners, de dijkafgravers en kreekvervuilers het ook zien. En wordt het allemaal toch nog gezellig. Wie weet. Jan Lievens. 60

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1987 | | pagina 30