DE RATTEN VAN HET LUCHTRUIM DOOR R. BLEYENBERG Naar het schijnt gaat het de visarend de laatste jaren wat beter waardoor waarnemingen van deze soort gelukkig geen zeldzaamheden meer zijn. Wat mij betreft hoop ik dat de visarend tijdens de voor- en najaarstrek een vaste bezoeker gaat worden aan de Zeeuws- Vlaamse kreken. De aanwezigheid van deze kieskeurige op zijn rust gestelde vogel geeft tevens enigszins de natuurwaarde van de streek aan welke hij kennelijk goed genoeg acht om er in alle rust zijn voedsel te zoeken. Hopelijk kan dat nog tot in lengte van jaren zo b3_ijven. Saeftinghe begin augustus 1984Enkele gevallen van botulis ms: verlamde vleugels, slepende poten, kortom de bekende verschijnselen Opmerkelijk is wel dat de zilvermeeuwen het meest getroffen worden. Sinds jaren volg ik die soort. Ik constateer dage lijkse trek, meestal zuidwaarts, dus naar België. Dat de zilver vraatzuchtig is weet ik al jaren. Toen ik in de jaren 1952/53 als vissersjongen op de Schelde voer viel me al op dat ze alles opschrokten: grote vissen zoals knor haan, ondermaatse schelvis en dergelijke. Gewoonlijk werden deze, toch flinke, vissen in één keer opgeslokt. De vissers en de mensen langs de Schelde noemen deze meeuw "gog" 159

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 17