HET VOGELJAAR 32 (4): VOT 7 (3) Zilver- en kleine mantelmeeu wen met kleurringen. Euten met kleurringen; Ooievaars met verfmerken; Grutto's met kleurringen; Vorkstaartmeeuw met kleur ring en verfmerken; Kokmeeuwen met vleugelmerken Zwarte kraaien met vlegelmerk. We hebben maar niet verder meer gezocht. De tweede reden: onlangs spraken we één van onze leden die in Saeftinghe "iets gekleurds" gezien had. Hij weiger de pertinent om zijn waarneming door te geven. "Ik doe aan die kermis niet meer mee", was zijn besliste uitspraak. Is dat het standpunt dat we met z'n allen zullen moeten gaan innemen? Het heel goede idee om vogels duidelijk individueel her kenbaar te maken is wel eens ooit geoorloofd geweest voor 'n urgent of belangrijk onderzoek. Maar nu is ons inziens het hek van de dam ofwel: 't is totaal uit de klauwen gelopen. Je kunt je afvragen in hoeveel van de lopende onderzoeken het onderzoek het hoogste belang is, niet het welzijn van de individuele vogel of dat van de populatie. We kunnen ons voorstellen dat je van een bedreigde soort snel gegevens nodig hebt om (nog) te redden wat er te redden valt. We zien persoonlijk in één enkele kleur ring - of een van normale afmetingen met meer kleurcodes, al zal dat weinig opleveren, - geen bezwaar. Maar heel die santekraam van strippen en vlekken etc nee'. Laten we de discussie die Joep twee jaar geleden op gang bracht weer eens opvatten en onze mening eens geven voor dit blad. Goed voorgaan doet dikwijls goed navolgen En wat doen we - ieder voor zich - met eventuele waarne mingen? GSponselee 152

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 10