DE STEENUIL DOOR M. BUISE EN R. BLEYENBERG DE STEENUIL ALS BROEDVOGEL IN OOST ZEEUWS-VLAANDEREN OOST IN 1980, alsmede enige gegevens uit de periode 1976 t/m 1979. Met ingang van 1980 gaan we ook voor de Steenuil jaarlijks een broedverslag samenstellen om hierin de meest belangrij ke gegevens vast te leggen in verband met onderzoek op langere termijn. Bij de Torenvalk gebeurt dit al sedert 1973 en dit heeft een schat aan gegevens opgeleverd. Met betrekking tot de Steenuil dienen we ons te beperken tot Oost Zeeuws-Vlaanderen oost. Hieronder verstaan we oost Zeeuws-Vlaanderen ten oosten van de lijn Paal-Graauw- Zandberg-Zeegat-Bedmar met een oppervlakte van 44 km RBleijenberg is hier al sedert 1975 actief en heeft in de loop de~ jaren een grote kennis opgebouwd over de steen uilpopulatie die er huist. Het is in feite het enige deel van het gewest waar de steenuilpopulatie vrijwel volledig in kaart is gebracht. Uit de rest van de streek zijn slechts incidentele broedgevallen bekend, en over de om vang van de populatie kunnen we slechts gissen.. In de loop der jaren is over Oost Zeeuws-Vlaanderen oost (OZVLO) al ■één en ander in de "Steltkluut" gepubliceerd: Er zijn onvolledige broedverslagen uit de jaren 1975 t/m 1977 en van 1979 (Bleijenberg1978 en 1979). Verder is één en ander vastgelegd in de ringgevensvan G.Sponselee, dag- boekgegevens van M.Buise en losse notities van R.Bleijen-* berg. Een ander argument om ons te beperken tot een be perkt deel van de streek is het feit dat de Steenuil een arbeidsintensieve soort is. Ze hebben een geringe voorkeur voor nestkasten en er zijn derhalve veel wild- nesten. Het' vinden van deze wildnesten vergt veel tijd en een zeer grondige terreinkennis Daar het knotwilgenbestand in ons gebied sterk afnam als gevolg van ruilverkaveling en een intensievere bedrijfs voering kwam de Steenuil als typische holenbroeder enigs zins in de verdrukking. De over het algemeen zeer honkvas te uilen weken uit naar alternatieve, vaak gevaarlijke, minder geschikt® plaatsen als schuren (onder pannen, in nok, tussen'balen stro, holle balken), stapels ruiters, houtmijten, konijnepijpen etc. Veel legsels gingen hier bij verloren. Op sommige plaatsen lag zo'n nestholte vlakbij een verkeersweg met als gevolg dat jaarlijks de hele aanwas het slachtoffer werd van passerend verkeer. Om hierin verbetering te krijgen begon RBleijenberg in december 1975 met het ophangen van een tiental nestkas ten, 4 kasten binnen in schuren en 6 buiten. Deze waren 1^6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 16