DE BLAUWBORST
DOOR H. CASTELIJNS
Broedvogel in toenemend aantal in Oost Zeeuws-Vlaander-en?
Inle iding
In het voorjaar van 1982 werd door de vogelwerkgroep een on
derzoek gedaan naar het voorkomen van de Blauwborst als
broedvogel in Oost Zeeuws-VlaanderenEr werd-toen gekcnklu-
deerd dat het aantal broedparen in vergelijking met de voor
gaande jaren was toegenomen. Omdat ik de indruk had dat er in
1 984 nog steeds sprake was van. een toename heb ik geprobeerd
hat aantal broedparen door middel van een telefonische
enquete, aan de hand van het aantal, za.ngposten, vast te stel
len
Methode
In de loop van.juni/juli 1984 heb ik met verschillende waar
nemers telefonisch kontakt opgenomen en hen gevraagd of men
plaatsen wist waar in het voorafgaande voorjaar blauwborsten
verbleven en of de indruk bestond dat de vogels ter plaatse
tot broeden gekomen waren.
Omdat een blauwborst het meest opvalt in de periode dat het
mannetje zingt, al dan niet met baltsvlucht (territorium ge
drag), en bevestiging van een eventueel broedgeval problemen
op- kan leveren omdat de vogels na enige tijd minder te horen
en te zien zijn, is geen onderscheid gemaakt tussen een zeker
en waarschijnlijk broedgeval. Van een waarschijnlijk (bijna
zeker) broedgeval is uitgegaan als van een vogel het terri
toriumgedrag, in een geschikt biotoop, meerdere malen waarge
nomen werd ever een periode van minstens twee weken. Van een
mogelijk (minder zeker) broedgeval is uitgegaan indien het
territoriumgedrag van de vogel in geschikt biotoop -slechts
een enkele keer werd waargenomen, of binnen kortere tijd meer
dere malen, of men het aantal broedparen in een gebied niet
met zekerheid ken vast stellen.
Resultaten
In de tabel zijn de resultaten van de telefonische enquete en
de inventarisatie van 1982 (l), aangevuld met enige nagekomen
waarnemingen, samengevat. De resultaten zijn bovendien ver
werkt op een kaartje. Hieruit blijkt dat het aantal waar
schijnlijke broedparen voor de binnendijks gelegen terreinen
in 1982, 45 bedroeg en het aantal mogelijke minstens 7, ter
wijl twee gebieden niet volledig onderzocht zijn en van 6
gebieden waar in 1984 territoria aanwezig waren negatieve
noch positieve gegevens bestaan. Via de telefonische enquete
bleek dat het aantal waarschijnlijke broedparen in binnendijks
gelegen terreinen in 1984 60 bedroeg en het aantal mogelijke
minstens 10. Hét aantal in 1984 niet volledig onderzochte ge-
120