alle van het langwerpige type zoals uitvoerig is be
schreven en afgebeeld in het Vogeljaar 22 (1 974-):
pag803. In de daaropvolgende jaren werd het kastenbe-
stand verder uitgebreid. In navolging hiervan ging men
elders in oost Zeeuws Vlaanderen ook kasten ophangen.
In tegenstelling met die in ons werkgebied is daar sinds
dien amper meer naar gekeken. Van een groot aantal is
niet meer te achterhalen waar ze zijn gehangen en óf ze
zelfs überhaupt zijn gehangen. Een niet gering aantal is
inmiddels al verwijderd of afgevallen. Broedresultaten
hebben we er niet van en het lijkt ons zeer onwaar
schijnlijk zouden we die nog kunnen verkrijgen.
Een uitzondering vormen de zes kasten opgehangen door
B.Grootjans in de omgeving van Terneuzen in 1 977*
Deze zijn nooit bewoond geweest en enkele ervan zijn
verdwenen (med B G-root jans
We beginnen met een recapitulatie van de voornaamste
gegevens uit de afgelopen vijf jaar. De vijf binnen-
kasten die in 1975 en 1977 zijn opgehangen zijn niet
in het nestkastenbestand meegerekend. Ze hebben óf erg
kort gehangen; óf zijn inmiddels onbereikbaar; óf han
gen dermate ongunstig dat ze wel nooit bewoond zullen
worden
Met name kast 42 had een leuk resultaatTesamen met haar
jongen werd ook het vrouwtje geringd. Deze kast was pas in
februari opgehangen. In de voorgaande drie jaar waren er
telkens broedgevallen in de nok van de schuur van alwaar
jongen regelmatig op de dorsvloer te pletter vielen.
In kast 10 zat bij controle één van de oudervogels dppd
op het nest. De ingang zat vol spinrag. Ook in kast 6
hadden we ditmaal geen geluk. Na drie succesvolle jaren
ontbrak het uiltje er, Kast 44, ook pas in februari 1980
opgehangen bleek snel te zijn geaccepteerd. Hier broed-
•>ooWm Got:
Fig.z
O
2SO-iOOtr>*r)
129