Ook zag ik op een mooie zomermorgen, net aan het einde van de nacht, hoe er één begon te kokhalzen zo'n drie meter bo ven mij Hij zat op de rand van de nest ingang en na een paar braakbewegingenplofte er een verse braakbal voor mijn voe ten neer. Na mij nog een laatste blik te hebben toegeworpen, draaide de kerkuil zich om en liep een donker gat tussen een spouwmuur in om de dag te gaan verslapen. Nu wist ik ook weer waar die viltige ballen vandaan kwamen, die ik al eens meer gevonden had en waarover ik natuurlijk ook al gelezen had. Sn zo kwam ik steeds meer te weten over die prachtige nachtvogels die mij zo fascineerden. Op den duur ging ik ook op andere plaatsen naar hen zoeken. Nu ik eenmaal wist hoe die braakballen er in werkelijkheid uitzagen en waar ik ze ongeveer moest zoeken, vond ik er al gauw een aantal plaatsen bij, waar ik samen met een vriend s'nachts heen ging om hen te observeren. Natuurlijk hebben we tijdens die- nachtelijke uren een aamtal spannende dingen meegemaakt zoals een ontmoeting met een dronken vent in een verlaten al half geruïneerde woning en de douane achter ons aan, die dachten dat we smokkelaars wa ren of zo. Maar deze avonturen geheel vertellen zou dit ver haal te lang maken. Het enige dat ik er nog van kwijt wil is, dat we op een maanlichte nacht midden in februari, bib berend van de kou, een kerkuilpaartje zagen baltsen op de zolder van een oud veriaten boerenhuis. Tijdens dat ritueel maakten ze zoveel snurkende en fluitende geluiden, dat ze ons niet eens de krakende oude houten trap hoorden opkomen. Het geluk was toen met ons, want hun zeer scherpe zintuigen waren gelukkig net op iets anders gericht, waardoor ze ons niet zagen of hoorden. Begin de jaren '70 kwam ik door een stom toeval met George Sponselee in kontaktHij had gehoord dat er kerkuilen op het Dowterrein voorkwamen en schreef een verzoek naar de directie om hun verblijfplaatsen te mogen opzoeken ter con trole. De directie stemde hierin toe onder voorwaarde dat er een bewakingsbeambte met hem mee zou gaan. Ik werkte toen pas bij de bewakingsdienst van Dow en het hoofd van die afdeling, die van mijn hobby afwist, zei: "Bouke, dat is iets voor jou". Een paar dagen later verscheen Sponselee aan de poort en ik met hem mee het terrein op om naar de kerkuilen te gaan kij ken. Het ijs tussen ons was gauw gebroken en ik vertelde hon derduit tegen hem over mijn ervaring met en kennis over het leven van de kerkuil. George die net vol plannen zat om vo gelwacht "De Steltkluut" nieuw leven te gaan inblazen, strikte mij maar meteen voor een bestuursfunctie. Daarna zijn we samen aan de bescherming van en bevordering tot uitbreiding van de kerkuilenstand gaan werken in Oost- Zeeuws-Vlaanderen 1 09

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 15