DE BERGEEND IN O.Z. VLAANDEREN-OOST DOOR R. BLEYENBERG konditie zouden zien. Ik wil dit niet statistisch be naderen maar het zou mij sterk verwonderen dat Watersnip pen in slechte konditie enkel bij toeval in deze maanden worden gezien. Ik zag zelf nog nooit een dergelijke Watersnip. Ik zag wel al zwijgzame Watersnippen maar die gingen er zigzaggend vandoor, met het scherpe, frêle silhouet en hun snavel als een naald vooruitOfwel wa ren ze niet zwijgzaam en vlogen min of meer rechtlijnig en omhoog, maar die roep die kun je toch nooit missen. Nee, wat mij betreft is die slechte konditie er maar bijgesleurd. Je hoort er ook nooit over spreken in andere determinatieproblemen Daarenboven wil men als het ware 90^ van de tot nu toe verrichte waarnemingen van Poelsnippen verwerpen. Ik weet wel dat men kritisch moet blijven en men spijkert zich zoveel mogelijk vast op waargenomen kenmerken, maar wat doe je dan met de ervaring en de feeling. Wie de Water snip door en door kent, weet toch ook wanneer hij niet met een Watersnip te doen heeft. Mij zou het niks verwonderen als de Poelsnip wel eens meer voorkwam dan men nu denkt. Jaren heeft men van heel wat soorten niet geweten dat ze hier op trek voorkwamen, tot men dankzij diverse verbeteringen tot de konklusie kwam dat ze hier geregeld passeerden, al lagen hun "be kende" trekwegen niet over ons. land (ik denk maar aan Grote Pranjepoot en Bladkoninkje). Literatuur -Blankert J.J.1980Herkenning van Poelsnippen en voor komen in Nederland; Dutch Birding Vol.2 (3):106-115» PLLTombeurpostbus 616, B-9000-Gent De Bergeend in de oostpunt van O.Z.Vlaanderen - door RBleyenberg De Bergeenden komen in April in onze polders op zoek naar een broedplaats. Bekend is dat een paartje drie keer achter elkaar hetzelfde konijnehol benutte 45

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 31