In deze situatie gaan andere bacteriën (die zonder zuurstof kunnen leven) de afvalstoffen afbreken. Bij dit afbraakproces komt o.a. HpS-gas (rotte eieren lucht) vrij. Dit veroorzaakt dan stankoverlast. zwavelwaterstof) Ook ziet het water, door de afvalstoffen en de afbraakprodukten in diverse stadia, grijs tot zwart. Wanneer de lozingen gestaakt worden zal langzaam het zuurstofgehalte weer toenemen. Hierdoor neemt het zelfreinigend vermogen weer toe en kan weer een natuurlijk milieu tot stand komen. In deze situatie is het water helder en komt er naast allerlei planten ook een scala aan dierlijke waterorganismen. Na verloop van tijd zal dan ook weer een stekelbaarsje te vangen zijn. Wat gebeurt er in de zuiveringsinstallatie? In de zuiveringsinstallatie wordt het zelfreinigend vermogen van de sloot in een versneld tempo uitgevoerd. Hierbij wordt met mechanische hulpmiddelen voorkomen dat het water zuurstofloos wordt. Op de tekening ziet U een plattegrond van de zuiveringsinstalatie Kloosterzande Bij 1 komt het afvalwater binnen via persliedingen. Vervolgens wordt het afvalwater bij 2 in de kontakttank gemengd met de bacteriemassa (het aktief slib). Het slib en afvalwaterstromen nu naar de denitrificatie tank (3). In deze tank wordt door een bepaald soort bacterie de stikstof uit het water vrijgemaakt, zodat deze als stikstofgas kan ver dwijnen in de lucht. Hiermee wordt voorkomen dat stikstofzouten (meststoffen) op het oppervlaktewater geloosd worden, terwijl tevens bereikt wordt dat de aan de stikstof gebonden zuurstof vrijgemaakt wordt voor de bacteriën. Via twee grote kleppen stroomt het water naar de beluchtsruimte CO. Hier wordt het slib met afvalwater gemengd en belucht door fijne luchtbelletjes onder in de tank te blazen, zodat de bacteriën de afvalstoffen af kunnen breken. Het gezuiverde water wordt in de nabezinktank (5) gescheiden van het slib en wordt vervolgens op de sloot (6) geloosd. Het slib (de bacteriemassa) wordt d.m.v. drie slibretourpompen (7) opnieuw bij het afvalwater gevoegd. Het overtollige slib, wordt in de indikker (8) ingedikt en kan ver volgens gedurende 7 maand opgeslagen worden in de slibbufferputten (9). Uiteindelijk wordt dit als meststof in de landbouw afgezet. Hoe dit allemaal precies in zijn werk gaat en hoe het eruit ziet kunt U zien tijdens de open dagen die het aterschap dit voorjaar zal houden. Iedereen is daar van harte welkom. Joop Colsen. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1984 | | pagina 11