betreft heeft de Ondergrondse Woelmuis een voorkeur voor smalle,
niet al te uitgestrekte terreintjes (dus bijv. geen weilanden)met
een dichte grasbedekking, in de nabijheid van akkerland, vruchtbo
men e.d. Dit biotoop lijkt zowel in Zeeuws-Vlaanderen als op Zuid-
Beveland in ruime mate voorhanden: de vele dijken die de polders
van elkaar scheiden zijn in principe allemaal geschikt, mits ze
maar over een dichte gras-en kruidenmat beschikken en dus niet
afgebrand of gemaaid worden. Op grond van zijn biotoop zou men de
Ondergrondse Woelmuis dus ook op Zuid-Beveland kunnen aantreffen.
Anders lijkt het gesteld met de fakto.r "andere luizesoorten".
Voor de Ondergrondse Woelmuis zijn dan vooral de andere Woelmuis-
soorten van belang: de Aard-, de Veld- en de Rosse Woelmuis. De
Rosse Woelrru is is voor de Ondergrondse Woelmuis niet zo heel in
teressant: zijn biotoopvoorkeur gaat veel meer uit naar bossen,
heggen, struikgewas e.d., waardoor ontmoetingen tussen de Onder
grondse en de Rosse Woelmuis nauwelijks zullen voorkomen. Veldmuis,
Aa^rdmuis en Ondergrondse Woelmuis komen veel vaker op eikaars
terrein: hun biot-oopvoorkeur is voor een groot deel hetzelfde. Dit
lijkt speciaal op te gaan voor de Aardmuis en de Ondergrondse Woel
muis. Vreemd genoeg schijnen juist deze twee soorten eikaars aanwe
zigheid niet of nauwelijks als hinderlijk te ervaren: zelfs zouden
zij eikaars gangenstelstels gebruiken en eenmaal troffen wij in één
val van beide soorten een exemplaar aan.
Veldmuis en Ondergrondse Woelmuis da rentegen schijnen elkaar min
der te liggen en mogelijk schuilt hierin een verklaring voor de
afwezigheid van de Ondergrondse Woelmuis op Zuid-Beveland, waar de
Veldmuis een zeer algemene soort (algemener dan in Ze°uws-Vlaande-
ren?) blijkt te zijn.
Hoe algemeen zijn nu de gevangen soorten muizen in Oost-Zeeuws-
Vlaanderen? De kaartjes 2 t/m 5 vormen een aanvulling op het ver
slag van Buise en Sponselee (1978); een aantal vangsten bevestigt
braakbalvondsten van eerdere datum. De Rosse Woelmuis vingen we
bijna overal in de buurt van heggen, bomenrijen, bosjes of zeer
dichte ruigten (veel bramen) de soort lijkt algemeen voor Zeeuws-
Vlaanderen. Ook de Aard- en de Veldmuis blijken algemeen voor te
komen. In veel gevallen vingen we direkt hoge aantallen als we één
van beide soorten aantroffen. Hoewel uit literatuur bekend is dat
deze twee soorten elkaar sterk bekonkurrerenkonden we ze enkele
malen naast en door elkaar vaststellen. Mogelijk heeft dit te maken
met het feit dat 1960 een Veldmuizen(plaag) jaar was. Dan zijn de
Veldmuisaantallen zó hoog, dat veel individuen voor de Veldmuis on
gunstiger biotopen intrekken en zo ook op Aardmuis-terrein terecht
komen
De Ondergrondse Woelmuis blijkt een voor Zeeuws-Vlaanderen vrij
algemene soort te zijn, in ieder geval algemener dan tot nu toe werd
aangenomen. Huismuizen werden slechts op één plek aangetroffen,
hoewel de soort nergens in Nederland ontbreekt en plaatselijk zeer
talrijk is. Vermoedelijk vingen wij veel in voor Huismuizen minder ge
schikte biotopen. De Bosmuizen kwamen praktisch overal op onze
vangstplaatsen voor, echter niet zo massaal als we dat bij de Aard
en de Veldmuis hebben gekonstateerd
203