DE VOGELWERELD VAN O.Z. VLAANDEREN, NU
Donderdag 6 januari 1981. In de Braakman wordt een zeer zeldzame
roofvogel waargenomen: de Zeearend. Telefoontjes over en weer.
Iedereen wil deze majestueuze vogel zien. Helaas komen velen te
laat, want de Zeearend heeft zijn reis met onbekende bestemming
hervat. De volgende dag staat er zelfs een berichtje in de krant.
Er zijn wel meer van dergelijke spectaculaire dingen op te sommen,
zoals Dunbekwulp, Morinelplevier en Ortolaan. Toch zal ik in dit
artikel niet verder in gaan op dergelijke zeldzaamheden. Ik be
schouw voor mezelf zulke waarnemingen als het zout in de pap.
Ontzettend leuk dat je zo iets tegen komt, maar toch hebben ze
relatief vrij weinig betekenis. Het zijn geen typische dingen voor
Oost Zeeuwsch-VlaanderenDe meesten komen toevallig langs, zijn
wat van hun normale trekroutes afgedwaald, door wat voor reden
dan ook.
Nee, als we het over de vogelwereld van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen
willen hebben, moeten we de vogels beschrijven die hier tot broe
den komen, of ons gewest gebruiken om te rusten of te fourageren.
Voor die vogels is Oost Zeeuwsch-Vlaanderen belangrijk.
Om een goede indruk te krijgen van te totale aantallen vogels welke
in de winter in Zeeuwsch-Vlaanderen voorkomen, worden er tellingen
georganiseerd. Tot voor kort werden alleen de buitendijkse terrei
nen geteld omdat we vooral geïnteresseerd waren in watervogels.
Afgelopen winter is ook het binnen-land geteld, waar veel mede
werking van vele tellers voor nodig was, en een goede coördina
tie welke Henk Casteleins op zich nam. Binnenkort zal van al deze
tellingen en verslag in De Steltkluut verschijnen, dus daar wil ik
niet te veel op vooruit lopen. Ik neem er één telling uit, nl.
de februari-telling welke rond de 14e was gepland.
Het behoeft dacht ik geen betoog dat de aantallen minima's weer
geven, want in zo'n uitgestrekt gebied wordt er altijd wel wat over
het hoofd gezien. De vogels op het Kanaal van Gent naar Terneuzen
zijn er niet bijgeteld, daar deze gegevens helaas niet tot onze be
schikking waren. Het is eigenlijk voor het eerst dat we tellingen
van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen hebben, die zo volledig zijn. Nog
nooit eerder waren in één weekend praktisch alle polders met alles
er op en er aan, plus nog eens de buitendijks gelegen gebieden,
geteld. Alleen daarom al zijn de resultaten spectaculair te noemen.
Verspreid over de kreken werden 32 Futen geteld, buitendijks nog
eens 79- In totaal dus 111 Futen. De aantallen eenden zijn behoor
lijk hoog. Een groot deel van deze groep vogels werd in Saeftinghe
geteld. De Smient was aanwezig met 3-718 en de Pijlstaart met 2.182
vogels. 719 Bergeenden werden geteld, en maar liefst 20.693 Wilde
eenden, waarvan een belangrijk deel op de spaarbekkens in de Braak
man.
Van de roofvogels was, zoals te verwachten was, de Torenvalk de
algemeenste met 26 ex. Daarna de Buizerd (17 ex.). Blauwe kieken
dief (15 ex.), Sperwer (12 ex.) en Smelleken (3 ex.).
De groep van de steltlopers bereikt eveneens aanzienlijke aantal-
44