BOERENZWALUW: Soms broedvogel in opslag Rijkswaterstaat.
Regelmatige jagende vogels.
HUISZWALUW: regelmatig jagende vogels in de zomer. Broedvogel in
de omgeving.
GRASPIEPER: Broedvogel 4-6 paar. Gehele jaar door te zien.
WATERPIEPER: enkele waarnemingen.
WITTE KWIKSTAART: broedvogel met minimaal 1 pr. jaarlijks.
GELE KWIKSTAART: Broedvogel met 1 tot 3 paar jaarlijks.Afgenomen
WINTERKONINGBroedvogel. Ook s'winters aanwezig, in het struik
gewas
HEGGEMUS: idem.
GROTE LIJSTER: Afgenomen van jaarlijkse broedvogel 1967 tot
onregelmatige gast gedurende de trek.
KRAMSVOGEL: Wintergast en doortrekker in kleine groepjes van enkele
tientallen op het weiland.
ZANGLIJSTER: Broedvogel met enkele paren jaarlijks, vooral bij
boerderij.
KOPERWIEK: Minder grote aantallen dan kramsvogelOverigens hetzelfde.
TAPUIT: gedurende de najaarstrek enige waarnemingen.
PAAPJE: enkele waarnemingen van najaarstrek.Voormalige broedvogel.
ROODBORSTBekend als wintergast, als broedvogel nog niet vast
gesteld.
KLEINE KAREl/IET: broedvogel van de rietstukjes: 2-3 paar. De
laatste paar jaar enig herstel.
BOSRIETZANGER: in 1975 en 1978 broedgeval monding Oude Galgekreek.
RIETZANGER: Jaarlijkse broedvogel met 1 paar. Sterk afgenomen
1967 plm 5 pr.)
SPOTVOGEL: Welhaast zeker broedvogel met 1-2 paar.
GRASMUS: Verdwenen als broedvogel sedert 1972.
KOOLMEES: In 1975 1 broedgeval. Regelmatig als wintergast met
hooguit een 6-tal ex.
PIMPELMEES: In nazomer en winterhalfjaar aanwezig in de rietstuk
jes met 10-15 ex. In 1978 1 broedgeval.
GEELGORSVoormalige broedvogel: Rond 1963 nog als broedvogel ge
noteerd
RIETGORS: Broedvogel met 1-2 paar. Gehele jaar door aanwezig.
GROENLING: Niet-jaarlijkse broedvogel.
PUTTER: Gedurende de trek diverse waarnemingen van kleine groepjes.
KNEU: Broedvogel met enkele paren in struikgewas.
BARMSIJS: 1 waarneming uit 1977
VINK: Voormalige broedvogel, tijdens trek in wisselend aantal aan
wezig.
KEEP: enkele waarnemingen uit trekperioden en winterhalfjaar.
HUISMUS: Talrijk gedurende alle maanden van het jaar.
RINGMUS: Broedvogel met 1-2 paar. Afgenomen.
SPREEUW: Gehele jaar aanwezig, fouragerende op deweide.Broedvogel
in de omgeving.
WIELEWAAL: 3 waarnemingen, alle uit augustus.
ZWARTE KRAAI: enkele ex.) Deze vier kraaiachtigen worden s'winters
BONTE KRAAI: max. lO^tal) en gedurende de trek regelmatig gezien,
ROEK: tot 10 ex. al dan niet in eikaars gezelschap. Zwarte
KAUW: tot 200 ex. Kraai en Kauw een enkele keer ook in de
zomer
EKSTER: broedvogel in de omgeving. Regelmatig meerdere ex. te zien.
VLAAMSE GAAI: 1 waarneming uit 1975*
192