VOGELS
BIJ SE CAMBRONSE KREEK dec '77 - juli '78.
De Cambronse Kreek is eigenlijk een vrij lange smalle
watergang, die zich een weg baant door een gebied
van drassige weilanden met rietstroken en bouwland.
Hier en daar zijn nog enkele slikstranden te onder
scheiden in de ondergelopen weilanden, die echter
als gevolg van de ontwatering de laatste jaren meer
en meer uitdrogen. Enkele jaren geleden eeft
Staatsbosbeheer een gedeelte van dit gebied opge
kocht om het onder zijn hoede te nemen.
De heer Sponselee had ons (Peter Mangnus en ik) ge
vraagd de vogelstand bij te houden van dit gebied.
Omdat Peter vlakbij de kreek woont bleek dit voor
ons niet zo'n moeilijke taak te zijn. Zo bleek dat
niet alleen de kreek, maar ook bij de boerderijen in
de buurt, die door dicht struikgewas omgeven zijn,
een grote verscheidenheid van vogels leefde.
De kreek op zich is ornithologisch niet zó interes
sant. Interessanter zijn de drassige weilanden met
de rietstroken die een goed onderkomen bieden aan
de weide- en rietvogels, maar ook aan sommige een
desoorten
Het gebied is nu voornamelijk als doortrek- en over-
winteringsgebied belangrijk. De broedvogelstand van
vogels als kluut, tureluur, grutto e.d. is sinds
de ontwatering sterk achteruit gegaan. Het is met
name een snippengebied (max 20 watersnippen en 4
bokjes in mrt), die 's winters een gezamenlijke
slaapplaats hebben achter de rietstroken. Daarnaast
is het een belangrijk overwinteringsgebied voor
kramsvogel en koperwiek, die hier in grote getale
op de weidegebieden bij de boerderijen fourageren
(max 180 kramsvogels in maart en 80 koperwieken in
december)Andere overwinteraars zijn wilde eend
(max 30 in februari), wintertaling (max 20 op 29-3),
smient (2 ex op 27-12 en 2 op 10-3), dodaars (2 op
27-12), wulp (max 3)» kolgans (soms in grote getale
in de polder), blauwe reiger (regelmatig enkele ex
8 0