spreeuwenmenigte in een voor hem/haar gunstige posi tie aan bet luchtballet bezig was, dook hij/zij omlaag, despreeuwenwolk in waarbij de sperwer zich duidelijk op één vogel concentreerde, en deze als een gek najoeg. De sperwer heb ik eenmaal, met de klauwen raak zien grijpen waarnaide prooi op een weiland ver der bewerkt werd, doch als de spreeuw het gelukte voor de sperwer in de dichte rietbegroeiïng te ko men dan blies de aanvaller de aftocht. Een andere jachtmethode hield het smelleken er op na. Vanaf een verre startplaats kwam hij/zij schijnbaar op goed geluk op de spreeuwenslaapplaats af, met grote snelheid scheerde het smelleken op plm 3 me ter hoogte over het riet, af en toe plotseling van richting veranderend, als er een kans op prooi was. Wanneer hq/zij zonder prooi de slaapplaats voorbij was ging het valkje in een grote boog weer terug naar zijn uitgangspunt. Deze manier van jagen heb ik het smelleken 2 maal boven het Peereboomsgat zien toepassen, beide keren zonder resultaat. Toen in Januarie de spreeuwen, op een paar honderd na, vertrokken waren zijn sperwer en smelleken toch in de buurt gebleven. Aan de plukresten van hout duiven te zien was het sperwervrouwtje (alleen het grotere vrouwtje kan deze aan) overgeschakeld op de ze duiven, die met honderden overnachten in de po- pulierenbossen van de Nieuwe Karnemelkpolder Op 28 januari werd ik door een hevig kabaal opmerk zaam gemaakt op 5 eksters en een andere vogel die ik in eerste instantie op die afstand, plm 150 me ter, niet kon thuisbrengen. De vogel die later een sperwervrouwtje bleek te zijn en een rustige zit poogde te vinden op een grote molshoop, werd daarbij lastig gevallen door de 5 luidruchtige eksters. Toen een van de eksters vlak bij de sperwer op de grond ging zitten, deed deze een vinnige aanval op de ek ster, doch deze glipte net op tüd onder de klauwen van de sperwer weg. De pesterijen van de eksters bleven zo nog enige tijd aanhouden waarbij de sperwer af en toe een schijnaanval uitvoerde. Op een gegeven moment werd het de sperwer toch te veel, en koos het hazepad, precies in mijn richting. Ik bleef dood- 4 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 19