snavel, zwarte vleugels welke in sterk kontrast zijn met de overige witte onderdelen), en als men de vogel eenmaal gezien heeft, is hij reeds van ver onmiskenbaar Er stond op dat ogenblik een (bij de grond) flauwe zuidelijke wind (1 tot 2 m/sec.) bij een tempera tuur van 2°C. De lucht was op dat ogenblik in het oosten reeds betrokken. De vogel kwam uit het oos ten en zette vervolgens koers naar het zuidwesten. Ik volgde het dier met de kijker (7 x 35) tot boven de bomen achter een nabij gelegen bedrijf. Hoewel Hoewel ik het tussen de boomtakken verloor, kwam het mij voor dat de vogel zijn vlucht inhield en als het ware een plaats zocht om neer te strijken. Er bestaan van deze soort zeer weinig late waar nemingen: twee oktober-waarnemingen (G.56 1 50 één november-waarneming (G-57 138) en één decem- ber-waarneming G.56 150) vrijwel uitsluitend in Laag-België. In de Nederlandse avifauna staat voor januari slechts één vondst vermeld. Pr. Tombeur. Deze waarneming werd als eerste januari-waarneming voor België erkend (Wielewaal 37 164- De Avifauna van Nederland noemt als vroegste datum 20 maart 1961 te Vlaardingen en als laatste datum: 22 november 1959) Someren. Er is één januari vondst: 1907 Geldrop. Sp. Op 17-9-78 zagen ondergetekenden een vogel die zon der twijfel een steltkluut was. We zagen rond 16.00 uur ten Noordwesten van Axel een kleine vogel met lange bungelende poten. Er stond een krachtige zuid westenwind (bijna storm) en de vogel deed geen moeite om te vliegen, maar liet zich op de wind drijven. J.ten Berge, M.Nijhof, Troelstralaan 15, Axel. Tekening: G. van Avermaet. 1 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 18