artikeltje "De vogels van Walcheren". Daarin gaf ik ook een
opsomming van de "voormalige hroedvogelsIn die opsomming
nu ontbrak de Ooievaar? een soort die wel regelmatig tijdens
de (vooral najaars-trek wordt gezien, maar waarvan ik in de
literatuur nooit gegevens heb aangetroffen waaruit bleek dat
de soort op Walcheren gebroed zou hebben. Wel op Zuid-Beve
land, zoals blijkt uit het verslag "De stand van de Ooievaar
in Nederland in 1929" (van Fr. ïïaverschmidts zie Ardea 18,
p„1G9)« Ik laat hier de Zeeland betreffende passage volgen;
"Ook in Zeeland behoort de Ooievaar als broedvogel tot het
verleden en blijkbaar al sinds vele jaren. De uitgebreide
berichten cl er Koninklijke Marechaussee laten geen twijfel
over of er bevindt zich in deze provincie inderdaad geen en
kele Ooievaarsnest meer. In vroeger jaren waren er in het
Oostelijk deel van Zuid-Beveland enige nesten. Dr. J0G0 de
Man uit Yerseke had de vriendelijkheid mij hieromtrent te
berichten dat er in Kruiningen op een schuur een Ooievaars
nest geweest was, dat in 1891 bewoond werd. Het bedoelde
nest is nu echter al sinds lange jaren verdwenen. Ook is er
iang geleden een nest geweest in Tekenburg in de gemeente
Kapelle, doch ook deze broedplaats bestaat reeds lang niet
meer"
Ook in de Avifauna van Oostelijk Zeeuws Vlaanderen (Zeeland
reeks 2, 1975, G.M.P. Sponselee M0A= Buise) worden enkele
onbevestigde broedgevallen vermeld;
"Algemeen wordt aangenomen dat deze soort sedert 1-25 jaar
niet meer ais broedvogel in de provincie Zeeland, voorkomt.
Uit onderstaande gegevens zou echter kunnen blijken? dat
een broedgeval in ons gevest in de landelijke literatuur
onvermeld is gebleven, Nadere informatie hierover zou ge
wenst zijn. Er zijn 2 onbevestigde gegevens over broedge
vallen. Tot ca 1880 zou 1 paar gebroed hebben op een boer
derij (Hoeve Dees) aan de Axelsestraat te Zaamslag (Med.
C. v o Hoeve). Rond de jaren 1930=-i 955 zoti een paar gebroed
hebben in de omgeving van Kloosterzande (Med, P® Buise)". x
De Avifauna van Zuid-Beveland (Ardea 56? p»l3 e®v., 1948?
D.Ac Vleugel, J.A,M0 Warren G.F0 Wilmink) vermeldt geen
broedgevallen.
De Avifauna van West Zeeuwsch-Vlaanderen (19^7? A.M. Gauwels,
H0 Enkelaar, M0 Koopman en Ga Prang) geeft de volgende ver
melding;
"Voormalige broedvogel, laatst bekende broedgeval in 1908
x Naderhand is gebleken dat dit laatste zeer waarschijnlijk
of zelfs wel zeker onjuist is (Med0 G„ Hiel en P. Kuijpers).
Sp8
91
bij .Aardenburg".
Bronvermelding ontbreekt echter.
Tot zover de gegevens die ik uit literatuur heb kunnen achter
halen. Op mijn artikeltje in "De Wete" ontving ik een aardige
reactie van de heer J. Roose uit Koudekerke. Uit zijn brief
citeer ik het volgende;
"Onder de voormalige broedvogels van Walcheren mag ook de
Ooievaar gerekend worden. Ik heb aan oude mensen nogal eens
daarnaar gevraagd, en ziehier wat ik hoorde.
De eerste verklaring is van mijn vrouws grootvader, Cornelis
van Noppen, timmermansbaas, die in 1968 op 80-jarige leeftijd
overleed. Diens grootmoeder van moederszijde, Martina Kodde,
kwam van de hofstede "Noordbeek" tussen Souburg en Koudekerke
Deze hoeve is er nog, er boert nog een Kodde op. Menigmaal
heeft opa Kees mij verteld, hoe zijn grootmoeder het tegen
hem had over de Ooievaars op de schuur van Noordbeek, Ze kwa
men ieder jaar terug, "En het wonderlijke was", zei ze dan
"het ene jaar vlogen de jongen uit, en het andere jaar werden
ze uit het nest gegooid".
Het andere verhaal heb ik van Bart Brasser, rustend landbou
wer, thans 85 jaar. Deze vroeg mij eens "Weet jij waar de
laatste Ooievaar van Koudekerke gebroed heeft?". "Wellicht op
Noordbeek of Ter Hooge", antwoordde ik (het zal bekend zijn
dat op een 18e-eeuwse gravure van slot Ter Hooge een Ooievaar
is afgebeeld). Maar; "neen," zei hij, "de laatste Ooievaars
hebben gebroed op de schuur van Simon de Pagter", Deze schuur
wellicht de hoogste met riet gedekte schuur van Walcheren
staat nog ten oosten van het dorp. Als men van Vlissingen
komt recht vooruit. Ook dit moet meer dan honderd jaar gele
den zijn. Bart heeft Jiet zelf niet meer gezien. Bovendien
vertelde hij er nog het volgende bij; Op een dag lag de
"Reêste" te drogen op de bleek (de Reêste is de dubbele rij
knopen die een boer honderd jaar geleden nog op zijn vest
droeg). Toen nu de boerin ging kijken of alles droog was
miste zij de Reêste, De consternatie was groot. Maar later is
deze blinkende band teruggevonden in het Ooievaarsnest. Ze
zijn dus net als Eksters.
De betrouwbaarheid van de zegslieden en de typische details
maken het voor mij zeker, dat de Ooievaar hier vroeger broed
vogel was".
Tot zover de heer Roose. Wel, één ding staat wel vast; de
Ooievaar was in vroeger tijd broedvogel in onze provincie.
Uit literatuuronderzoek is mij al meer gebleken (bij de sa
menstelling van de Avifauna van Walcheren (Wetenschappelijke
92.