GEZANGEN
De eerste orgelplaatsingen
in protestantse dorpskerken op Zuid-Beveland G.J. Lepoeter
B Od e E K
PSALMEN,
8
Iets over achtergronden, personen en motie
ven die in deze ontivïkkeling een rol speel-
den. De mogelijke relatie tussen de ver
schillende plaatsingen en het uitgevaardigde
verbod om in Wemeldinge voor rekening
van de kerk een orgel te plaatsen.
"Looft God met bazuingeklank;
Geeft Hem eer, bewijst Hem dank;
Looft Hem met de harp en luit;
Looft Hem met de trom en fluit;
Looft Hem op uw blijde snaaren;
Laat zich 't orgel oi>eral
Bij het juichend vreugdgeschal
Tot des Heeren glorie paaren.
Dit is het tweede vers van Psalm 150,
volgens het op 19 juli 1773 na 121 zittin
gen door de gecommitteerde predikan
ten ondertekende en op last van de
"Hoog Mog. Heeren Staaten Gene
raal der Vereenigde Nederlanden"
voor de Hei-vormde Kerk van
Nederland vastgestelde Boek der
psalmen nevens de gezangen. De eer
ste druk van het nieuwe psalmboek
was op 30 september 1773 reeds
van de pers gekomen.' Dominee
Hendrik de Koe had bovenstaand
vers op zondagmorgen 1 oktober
1786 in de kerk van Baarland tot
onderwerp van zijn preek gemaakt.
Niet zonder reden, want in deze
kerkdienst werd het pas geplaatste
orgel plechtig ingewijd en in ge
bruik genomen. Een historische
dag, want de kerk van Baarland
was daarmee nadat in de periode
na de Reformatie de instrumenten
verbannen waren de eerste dorps
kerk op Zuid-Beveland waar voor
de begeleiding van de gemeente
zang een orgel beschikbaar was.
De voorgeschiedenis
De invoering van de psalmberijming van
1773 heeft op het kerkelijk erf voor veel
en langdurige beroering gezorgd. Op
verzoek van een aantal provinciale syno
den hadden de Staten-Generaal in 1762
de beslissing genomen voor het doen
opstellen van een nieuwe psalmberij
ming. Volgens vele auteurs was er sprake
van staatsdwang en van een onwettige
invoering. De Staten-Generaal bepaalden
dat voor de nieuw in te voeren psalmbe
rijming gekozen moest worden uit de
berijmingen van Hendrik Ghijsen en
Johannes Eusebius Voet en uit die van
het gezelschap Laus Deo, Salus Populo,
welke laatste reeds bij de remonstranten
en doopsgezinden werd gebruikt. De
bedoeling was om de als achterhaald be
schouwde psalmberijming van Datheen
door een modernere versie te vervangen.2
De invoering van de nieuwe psalmberij
ming nodigde, mede door een vluggere
wijze van zingen, in feite uit om een
orgel te gebruiken voor de begeleiding.
De hier besproken orgelplaatsingen heb
ben er dan ook direct mee te maken.
Het ging echter niet zonder slag of stoot.
Titelpagina van het psalmboek van 1773.
Daar was het aantal fervente tegenstan
ders te groot voor. In Zeeland liep de
invoering in eerste instantie op een grote
desillusie uit. Met toestemming en op
aanmoediging van de ambachtsheer
besloot de magistraat van de smals tad
Westkapclle als eerste in Zeeland de
nieuwe berijming in te voeren. Dit zou
plaatsvinden bij gelegenheid van het
afscheid van dominee Hendrik Antonie
Tollé, eind 1773, die bij zijn afscheids-
prediking de nieuwe psalmen in gebruik
zou nemen.
Er was evenwel te snel en te lichtvaardig
gehandeld. De tegenstand, vooral op
Walcheren, tegen de nieuwe berijming,
kwam bij deze gelegenheid in volle
hevigheid aan de oppervlakte.
Trouwens, de classis Walcheren was in
meerderheid tegen de invoering. Bij de
ongeregeldheden die ontstonden, riepen
de Staten zelfs het garnizoen van Bergen
op Zoom te hulp; er werden enkele
tegenstanders gevangengezet en verban
nen. Er was een duidelijk signaal afgege
ven. Overal in Zeeland leidde dit voor
val tot uiterste voorzichtigheid, bezin
ning en uitstel van de invoering.
Wat betreft de rol die het orgel
in de nieuwe ontwikkeling ging
spelen, citeren we dominee Josua
van Iperen: "Ook gaf de Invoe-
ringe van het verbeterd Psalm-
rym, hier en daar, aanleidinge tot
het maaken of verbeteren der
Orgels, in de Kerkgebouwen...
Te Zierikzee, te Hoorn, te Ny-
megen en elders heeft men zeer
kostbaare Orgels doen toestellen:
en by andere gemeinten, zelfs in
Zeeland, beklaagt men zich thans
zeer over de denkenswyze onzer
voorouders, die, door een ver
keerd vooroordeel, of uit vreeze
voor het onderhouden van eenen
Organist, verzuimd hebben, hun
ne Godshuizen, van zulken noo-
dig huisraad te voorzien."3
Het mag opmerkelijk genoemd
worden dat in Zeeland, na de
ernstige problemen op Walcheren, Goes
een voortrekkersrol vervulde. In Goes
was er een tweetal invloedrijke personen
die uitgebreide voorzorgsmaatregelen
trof 0111 van de invoering een succes te
maken. In de eerste plaats was daar mr.
Laurens Pieter van de Spiegel, een
bestuurlijke en maatschappelijke zwaar
gewicht, die daarnaast ook in kerkelijk
opzicht zeer betrokken en meelevend
was. Hij zette zich namens de stadsrege-
H E T
NEVENS DE
b ij de
HERVORMDE KERK van NEDERLAND
IN GEBRUIK;
Door last van de Hoog Mog: Heeren
STAATEN GENERAAL
DER VEREENIGDE NEDERLANDEN,
Uit drie berijmingen,
In den jaare 1773 -
gekooren
Met de noodige daar in gemaakte veranderingen.
Te ROTTERDA
By ANDREAS LOSEL, Boc-kverkooper op de Hoogflraat, 1774.