de ideale temperatuur en vochtigheids
graad, maar kan gesteld worden op
gemiddeld twee jaar. De larven vertonen
zich niet aan de oppervlakte van het hout.
De aan het oppervlak zichtbare ca. 3 mm
ronde gaatjes zijn uitvliegopeningen van
de nieuwe generatie kevers, ontpopt na
het larvestadium. Deze kevers verlaten
omstreeks de maanden mei en juni het
hout, vliegen uit en zetten na bevrucht te
zijn hun eieren uit in scheuren, naden van
houtverbindingen en dergelijke. Na het
uitkomen van de eitjes zoekt een nieuwe
generatie zich ter plaatse een weg naar
de kern van het hout, en is een nieuwe
aantasting een feit.
Bestrijding is moeilijk, daar de larven zich
ophouden in het inwendige van het balk-
hout; oppervlaktebestrijding is dan ook
niet afdoende. De enige manier van
bestrijden is de meest aangetaste onder
delen te verwijderen en af te voeren en
de constructief nog bruikbare onderdelen
te injecteren met behulp van ingebrachte
injectiepluggen. Via deze pluggen wordt
een injectievloeistof onder druk in de
boorgangen geperst. De pluggen worden
blijvend in de constructie aangebracht,
zodat het eventueel mogelijk is de bestrij
ding via injecteren te herhalen. Om te
bepalen in welke mate het hout is aange
tast, wordt in de voorbereidende fase
onderzoek door middel van proefboringen
verricht.
Het herstel van de kapconstructie heeft
op twee manieren plaatsgevonden. De in
hun geheel verwijderde onderdelen, zoals
het houtwerk van de muuropleggingen,
spantonderdelen, delen van de gordingen
en muurstijlen, werden volledig vervan
gen door nieuwe onderdelen van eiken
hout, geheel overeenkomstig de bestaan
de houtmaten en profileringen.
Onder muurstijlen wordt verstaan het ver
lengde van de geprofileerde gebogen
spantribben die doorlopen langs de
muren en in veel voorkomende gevallen
eindigen op een ondersteuning in de
vorm van een natuurstenen console. In
deze kerk eindigen de muurstijlen echter
in een gebeeldhouwde houten console
die één geheel vormt met de muurstijl.
Dat dit niet altijd vanaf de begane grond
zichtbaar is, blijkt uit het feit dat in de
beschrijving van het gebouw op de voor
lopige monumentenlijst sprake is van
geprofileerde draagstenen. Helaas waren
deze muurstijlen dermate ernstig aange
tast dat het niet mogelijk bleek om al was
het maar één origineel exemplaar te kun
nen restaureren en behouden. Gelukkig
blijkt ook nu weer dat er heden ten dage
nog vakmensen zijn die in staat zijn derge
lijke waardevolle elementen te vervangen.
De overige constructiedelen, waarvan
nog een deel kon worden behouden, zijn
hersteld door middel van de zogenaamde
polymeerchemische restauratiemethode.
Bij deze methode worden de ontbrekende
delen vervangen door aanstortingen met
epoxymortel, een kunstharsmortel, die
met staven van glasvezel aan het hout
worden verankerd. De in het hout geboor
de staven worden hierin muurvast veran
kerd met behulp van injectiemortel. Het
voordeel van deze methode is dat de her
stellingen ter plaatse kunnen worden uit
gevoerd en niet meer hout verwijderd
behoeft te worden dan strikt noodzakelijk
is. Dit in tegenstelling tot de traditionele
methode van aanlassen, waarbij elk
onderdeel van een nieuw laseind moet
worden voorzien. Bij de polymeerchemi
sche methode worden de verbindingen uit
één stuk vervaardigd en dit geeft grote
stabiliteit aan de totale constructie. Een
nadeel van deze methode is dat de aan-
gestorte delen keihard zijn en niet te
bewerken, en dat kan problemen geven
bij het eventueel uitvoeren van herstellin
gen in de toekomst. Op een aantal ande
re plaatsen zijn aan de spantconstructies
versterkingen aangebracht met behulp
van de polymeerchemische methode
waarbij glasvezelstaven, verankerd met
injectiemortel, in het hout zijn aange
bracht.
Na het gereedkomen van al deze werk
zaamheden hebben zowel de kap van het
schip als die van het koor nog een opper
vlaktebehandeling ondergaan tegen de
houtwormaantastingen in het algemeen.
Hiermee wordt tegengegaan dat eventu
eel niet gedode kevers met succes hun
eitjes afzetten op het behandelde hout.
Door de inwerking van het bestrijdings
middel zullen de eitjes niet uitkomen,
zodat aantasting wordt voorkomen. Na
het uitvoeren van de bestrijding zijn de
kraagdelen van het plafond opnieuw aan
gebracht, aangevuld met nieuwe delen ter
vervanging van de in slechte staat verke
rende exemplaren.
Inmiddels is ook aangevangen met het
herstel van de muren en het aanbrengen
van nieuw stucwerk. Uit een hieraan
voorafgaand onderzoek was gebleken dat
de zoutconcentraties in de muren toena
men naarmate men hoger kwam. Hoewel
talrijke voorbeelden zijn te noemen van
hoge zoutconcentraties in de muren als
gevolg van optrekkend vocht uit de grond,
is het ook niet zo verwonderlijk dat dit kan
voorkomen in het deel van de muur dat
direct onder de dakvoet is gelegen, wat
veelal is te wijten aan binnendringend
regenwater als gevolg van lekkages. Aan
de hand van de resultaten van het onder
zoek wordt vastgesteld welke stucmortel
moet worden gebruikt en welke maat
regelen moeten worden getroffen om een
optimale hechting te verkrijgen op het
muurwerk. Dit hangt nauw samen met de
kwaliteit en hardheid van de toegepaste
metselsteen en eventuele natuursteen.
Dit laatste had betrekking op het stukado
ren van de natuurstenen kolomdelen.
Deze nog gedeeltelijk zichtbare kolom
men vertoonden na het ontpleisteren een
geschilferd oppervlak, dat vermoedelijk is
ontstaan als gevolg van brand. Mogelijk
zijn de kolommen na de brand van 1532
niet meer hersteld maar van een stuclaag
voorzien. Ditzelfde geldt voor de restan
ten van de oorspronkelijke kapitelen.
Geadviseerd werd om in eerste instantie
alle voorkomende scheuren in het metsel
werk te herstellen door inboeting of injec
teren. Voor het pleisterwerk werd geadvi
seerd een mineraalgebonden mortel aan
te brengen welke goed bestand is tegen
zouten en bovendien een goede vocht
en zoutregulering als eigenschap heeft.
Dit houdt in dat vocht en zouten door de
pleisterlaag heen naar buiten uit kunnen
treden, waarmee loszitten van de laag
zoveel mogelijk wordt voorkomen. De
pleisterlaag is in twee afzonderlijke lagen
aangebracht.
Na de gereedkoming van het pleisterwerk
begon het schilderen van het plafond en
het aanbrengen van de hierop thuishoren
de decoraties. In de periode voorafgaand
aan de demontage van de plafondbe
schieting waren de voorkomende decora
ties vastgelegd in opmetingen, met foto
materiaal en door middel van overname
van de figuren op papier; aan de hand
van deze gegevens werden ze weer uit
gezet op het plafond. Het aanbrengen
van decoraties met behulp van sjablonen
vergt een aparte techniek, die door de
schilder niet dagelijks wordt uitgevoerd.
Vakkennis, geduld en een optimale zorg
omtrent de afwerking kunnen dan ook tot
het gewenste resultaat leiden. In vervolg
op de gereedkoming van het plafond
werd nog een aantal kleinere schilderwer
ken uitgevoerd, zoals het schilderen van
de ramen aan de binnenzijde, het plafond
van de orgelgalerij en een aantal deuren
met bijbehorende kozijnen.
Ten behoeve van de bereikbaarheid voor
het uitvoeren van inspectiebeurten wer
den in de kapruimte van het schip loop
bruggen aangebracht. In het koor is de
bereikbaarheid verbeterd door het aan
brengen van twee lager gelegen loop
bruggen. Tevens zijn in de kap een aantal
lichtpunten gemonteerd ter verkrijging van
een bruikbare zogenaamde loopverlich
ting.