6
nieuwe trompet de beelden op de orgel
kas waren beschadigd.
In 1906 werd nog eens aangedrongen op
de noodzaak van restauratie van het pla
fond. Vrij kort daarna is het besluit geno
men deze werkzaamheden uit te voeren.
De bestaande brede plafonddelen, waar
schijnlijk in ernstige mate aangetast door
de houtworm, werden in zijn geheel weg
gebroken en vervangen door - in die tijd
veelvuldig toegepaste - zogenaamde
kraaldelen, genoemd naar het kraalprofiel
waarvan deze delen zijn voorzien. Hoe
wel niet vermeld, moet worden aangeno
men dat herstel van een aantal kapcon-
structiedelen eveneens tot de werkzaam
heden heeft behoord. Het geheel werd
opnieuw geschilderd en voorzien van
decoraties in bladmotieven. De spanten
en gordingen werden beschilderd met
biezen en wat strakker uitgevoerde deco
raties. De decoraties zijn aangebracht
met behulp van de zogenaamde sjabloon-
techniek, een techniek die uitgevoerd
werd met behulp van sjablonen die veelal
voor elk object afzonderlijk werden ont
worpen. Deze vorm van decoreren is in
het begin van de twintigste eeuw veelvul
dig toegepast, ook in woonhuizen, en
mag worden gezien als een modever
schijnsel uit die tijd.
Tegelijkertijd met de plafondrestauratie
zijn waarschijnlijk de ijzeren trekstangen
aangebracht aan de spanten, om spatten
van de kapconstructie te voorkomen.
Tevens werd een nieuwe houten vloer
aangebracht en zijn twee rookkanalen
aan de raamzijden opgemetseld. Ook
werd opdracht gegeven voor het vervaar
digen van nieuw kerkmeubilair. Blijkbaar
was na het uitvoeren van deze werk
zaamheden nog wat geld over, want in
aansluiting hierop werd besloten tot de
aankoop van vier lichtkronen en acht
muurlampen voor de totaalprijs van 164
gulden.
In 1908 werd nog eens herinnerd aan het
feit dat de beelden op het orgel nog
steeds niet waren hersteld. Besloten werd
om opnieuw prijs op te vragen voor het
herstel. Wat de uitkomst hiervan is
geweest wordt niet vermeld maar blijk
baar zag men herstel niet meer zitten,
daar besloten werd om een zekere G.
Mennes de opdracht te verlenen voor het
vervaardigen van een drietal nieuwe beel
den, gesneden van lindenhout, en dit
alles voor de totaalsom van 90 gulden.
De oude beelden werden als model aan
de beeldhouwer toegezonden.
Het zou te ver voeren om hier alle onder
houdswerkzaamheden aan het kerkge
bouw te vermelden, maar vast staat dat
het ontbreken van de nodige geldmidde
len in hoofdzaak de oorzaak is geweest
van het toenemende verval. Hier trad ook
geen verbetering in toen het gebouw in
1961 werd opgenomen op de voorlopige
Lijst van Beschermde Rijksmonumenten.
Weliswaar genoot het object hiermee
bescherming ingevolge de Monumenten
wet, maar dat hield niet in dat de financië
le problemen ten aanzien van het onder
houd daarmee uit de wereld waren. Zicht
bare achteruitgang van de bouwkundige
staat en steeds hoger uitvallende kosten
voor herstel zijn er de oorzaak van
geweest dat het kerkbestuur tot de con
clusie moest komen dat de kosten voor
herstel niet meer waren op te brengen.
Besloten werd om het gebouw in 1983
over te dragen aan de Stichting Oude
Zeeuwse Kerken.
De stichting was er als nieuwe eigenaar
volledig van overtuigd dat herstel van de
meest aangetaste onderdelen op een zo
kort mogelijke termijn zou moeten plaats
vinden. Diverse lekkages ter plaatse van
de dakvoeten, lekkende goten en afvoe
ren waren de oorzaak van binnendrin
gend regenwater in de onderliggende
muren en houtconstructies. Vrij kort na de
overdracht lukte het de stichting om de