Een Zeeuws kerkje in Guyana
11
DOEKE ROOS
'Alles is hier soodanig gestelt dat alleen
de godvruchtigheijt van d'inwoonderen
maer ontbreekt'
Op Forteiland in de monding van de Esse-
quibo op de noordkust van Zuid-Amerika
staat nog altijd een eenvoudig, maar ver
vallen kerkje; een kerkje zoals we dat ook
zouden kunnen aantreffen in Kruiningen,
Souburg of waar ook in Zeeland.
Op zondag 16 november 1997 vond hier
in een merkwaardige kerkdienst plaats.
Het aantal bezoekers was slechts gering
en bestond voornamelijk uit vrouwen en
kinderen. Deze hadden plaatsgenomen in
dat gedeelte van de kerk dat nog droog
bleef. Een zware tropische regenbui zorg
de voor veel wateroverlast, zowel binnen
als buiten. Begeleid door een wat oudere
man op een gitaar werden stichtelijke lie
deren gezongen.
De kolonie Essequibo
De Zeeuwen hadden in de zeventiende
en achttiende eeuw onder de vlag van de
De naam herinnert aan de Engelse kolo
niale tijd, waaraan de Nederlandse vooraf
ging. In 1966 werd het land zelfstandig,
waarna werd getracht er een marxistische
heilstaat te stichten; dit is mislukt. Het
land klimt nu moeizaam op uit een diep
dal en het lijkt alsof het er economisch
beter gaat.
De kolonie Essequibo had aanvankelijk
haar bestuurscentrum verder de rivier op,
nabij het Fort Kijkoveral. Hier waren de
Zeeuwen vanaf 1616 gevestigd. In 1738
werd dit centrum verplaatst naar Vlaggen-
eiland, later Forteiland genoemd. Hierop
werd een groot fort gebouwd dat men,
hoe kan het ook anders, Fort Zeelandia
noemde. De Zeeuwen hebben nimmer
uitgeblonken in hun fantasie in de naam
geving van hun forten waar ook ter
wereld. Zo zijn er vele forten Zeelandia
en nog meer die men Nassau noemde.
De bevolking van de kolonie bestond
naast een paar duizend Carib-indianen,
uit de plantage-eigenaren, de uit Afrika
aangevoerde negerslaven, de Gouver-
Een tekening van het kerkje uil de vorige e
n torentje, met daarnaast de pastorie.
Westindische Compagnie hun plantages
op de oevers van de rivieren de Essequi
bo, Demerary en Berbice. Dit gebied, nu
de zelfstandige Republiek Guyana met
als hoofdstad Georgetown, ligt ten westen
van Suriname en is bijna zesmaal zo
groot als Nederland. Met zo'n 700.000
inwoners is het dun bevolkt. Om Guyana
te onderscheiden van de Surinaamse
oosterbuur Frans Guyana, wordt wel
gesproken over 'voormalig Brits Guyana'.
neur van het fort met zijn personeel en
een groot aantal soldaten. Alle correspon
dentie met het moederland verliep via
Middelburg, waar de bewindhebbers van
de Compagnie vergaderden.
Door de strategische ligging van Fort
eiland betekende dit fort een goede
bescherming voor de vele aan de oevers
van het vasteland gelegen plantages. Van
het fort is nog een imposante ruïne over.
Het kerkje dat in dit artikel een hoofdrol
vervult, staat op een paar honderd meter
van het fort. Beide bouwwerken zijn de
oudste historische monumenten in het
hedendaagse Guyana en herinneren aan
de aanwezigheid van Zeeuwen en Hollan
ders in dit gebied.
Storm van 's Gravesande
Een naam die nauw verbonden is met dit
Zeeuwse bestuurscentrum op Forteiland,
is die van Laurens Storm van 's Grave
sande, van 1738 tot 1772 commandeur
en later gouverneur op het eiland. Storms
correspondentie met de bewindhebbers in
Zeeland is bewaard gebleven en zodoen
de weten we, waar het die periode
betreft, bijna alles over de wederwaardig
heden in deze kolonie.
Al kort na de afbouw van het fort bleek er
behoefte te zijn aan een kerkje, hoewel
dit niet blijkt uit een van zijn eerste brie
ven. Hij vertelt hierin namelijk over de
grote vruchtbaarheid van de landerijen,
maar daarna zegt hij: 'Met een woord,
alles is hier soodanig gestelt dat alleen de
godvruchtigheyt van d'inwoonderen ont
breekt om dit een van de gezeegenste
gewesten des aertbodems te maken.'
Storms twijfels over de godsvrucht van de
kolonisten worden later echter gelogen
straft. De kerkdiensten werden namelijk
aanvankelijk in zijn huis gehouden. De
daar beschikbare ruimte werd te klein en
op 10 april 1744 schrijft hij aan de
bewindhebbers: 'De gemeente hier Son-
dags samen komende is jegenswoordig
soo groot dat de gewoonlyke daar toe
geschikte plaets in myn huijs daer veel te
kleyn toe is geworden, konnende de men-
schen by lange geen plaets daer in kry-
gen, waerom de vryheyt neme UEGA per
missie te versoeken om daer een afson-
derlyk gebouw toe te laete maeken 60
voet lang en 40 breed.' Ook vraagt hij aan
zijn Zeeuwse werkgevers om in het toren
tje op het gebouw een klok te mogen
aanbrengen. Storm had daarvoor al opge
merkt dat hij een kerkdienst in zijn huis
weinig eerbiedig vond. 'Het heeft my al
lang aenstootelyk voor gekomen dat
deselve plaets daer men de Godsdienst
in bywoondt menigmael moet worde
gebruykt om maeltijde of vrolyke samen-
komste dat met deerbiedigheyt die men
die plaetse verschuldigt is niet wel over
een kan komen.1
Storm van 's Gravesande zag kans de
bewindhebbers in Zeeland gunstig te
stemmen. Vaak refereerde hij aan hun
Zeeuw-zijn, wat tevens 'goed Zeeuws
goed rond' betekende. Zelf wenste hij dit
ook te zijn en hij schreef: 'Ik hoop dat Uw
Edele mij goedgunstig zult gelieven te
permitteeren openhartig en goed Zeeuws