De grootste
kerk
van Schouwen
Brouwershaven
12
M. P. DE BRUIN
FOTOGRAFIE: WIM RIEMENS
De drie-hallenkerk.
„Ondanks de verschillende
beschermende maatregelen van de
landsheren is Brouwershaven nimmer
een aanzienlijke stad geworden. Eerst in
1472 gaf hertog Karei het dorp
stadsrechten. Tot een stem in de staten
van Zeeland heeft de „smalstad" het
echter nooit gebracht. Des te
merkwaardiger is het, dat men te
Brouwershaven een kerk bouwde, die in
een tien maal grotere stad geen slecht
figuur zou maken. Na het afbranden
van de Sint Lievens Monsterkerk te
Zierikzee in 1832 werd het de grootste
kerk van het eiland Schouwen".
Aldus in 1962 ir. H. de Lussanet de la
Sablonière in een artikel in het Bulletin
van de Oudheidkundige Bond.
Tussen 1250 en 1400 zijn er in Zeeland
heel wat kerken gebouwd in de
baksteen gotiek of vlaamse kust gotiek.
Daar is ook de eerste kerk van
Brouwershaven omstreeks 1325 een
voorbeeld van. Zelfs zijn sporen van
een aanzet ca. 1300 geworden. De
kerken in deze stijlperiode gebouwd
hebben veelal houten tongewelven in
de kap zonder trekbalken. Er waren
hierbij forse steunberen nodig om de
zijwaartse druk van de spanten op te
nemen. Dat gold ook voor de kerk van
Brouwershaven.
Zodra men enigszins vertrouwd is met
een aantal bouwkundige termen kan
men zich in de literatuur over de
Zeeuwse kerken al een heel stuk
kunstgeschiedenis eigen maken. Ook in
de kerk van het dorp, dat zijn naam aan
de volksdrank bij uitnemendheid - het
bier - heeft te danken, is het mogelijk
verschillende stijlperioden te
onderkennen. Tegen het eind van de
veertiende eeuw moet het dorp zich
economisch ontwikkeld hebben want
omstreeks 1400 werd in Brouwershaven
begonnen met de bouw van een
transept en koor met kooromgang in
een overgang van scheldegotiek naar
de brabantse gotiek. De ronde zuilen
hebben vroege koolbladkapitelen met
één bladkrans. Goed bewaard bleven
de zichtbare kappen van koor en
transept.
Een derde belangrijke stap in de
geschiedenis van kerkgebouw was de
bouw van het halleschip begin 16e
eeuw. Voor de te maken drie beuken
was waarschijnlijk te weinig geld
aanwezig. Voorlopig kwamen slechts de
midden- en zuidbeuk tot stand. Zuinig
als men was besloot men het
muurwerk zoveel mogelijk te benutten
en de spanten met wat daarbij
behoorde van het oude kerkschip voor
de nieuwbouw te gebruiken. Wel werd
nieuwe baksteen van een bepaald
formaat aangevoerd. Aangezien de
kappen van het schip en de zuidbeuk
gelijktijdig geplaatst werden, zal men
de zuidwand van het schip wel
onmiddellijk vervangen hebben door de
huidige rij kolommen. Alleen op deze
wijze kon men de beide beuken voor de