GPS-zenders Slachtoffers Windturbines Maatregelen Op Goeree-Overflakkee is de zeearend in 10 jaar tijd van zeldzame wintergast uitge groeid naar een vaste gast. Tijdens een dagje vogels kijken in het Krammer-Volkerak, Haringvliet of Grevelingen zijn ze tegenwoordig moeilijk te missen. Sinds 2019 is de soort een vaste broedvogel en is de zeearend niet meer weg te denken uit onze grote natuurgebieden. Op Schouwen-Duiveland zien we, geheel naar landelijke trend, ook de aantallen waarnemingen toenemen, maar van gevestigde paren is hier nog geen sprake. Onvolwassen zeearend vliegt door Windpark Krammer. Foto: Dirk van Straalen 12 een risicovolle combinatie In 2019 startte de Werkgroep Zeearend Nederland in samenwerking met Wageningen Environmental Research een landelijk onderzoek naar zeearenden door middel van GPS-zenders. In de periode 2019-2021 werden 15 jonge vogels voorzien van een zender, met als doel kennis over de dispersie en overleving van zeearenden uit de Nederlandse broedpopulatie te verkrijgen1. In 2019 kreeg een jonge vogel op de Hellegatsplaten een zender, helaas raakte die bescha digd en zendt hij sindsdien geen signaal uit. Dankzij ringaf- lezingen weten we gelukkig wel dat de vogel nog in leven is2. In 2021 werd een nestjong gezenderd op de Korendijkse Slikken. Deze vogel bezoekt regelmatig Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland en is te volgen via portal.werk- groepzeearend.nl. De zenders wegen 50 gram, dat is ongeveer 1% van het lichaamsgewicht. Omdat ze opgroeien met de zender wordt die ervaren als onderdeel van hun lichaam. Ze poetsen de zender net zoals hun veren en ondervinden geen hinder van de zender op hun rug. Inmiddels zijn drie gezenderde vogels gestorven: twee als gevolg van aanvaringen met windturbines en één als gevolg van de botsing met een trein. Dat betekent dat binnen enkele jaren na de geboorte 20 procent stierf, in alle gevallen toe te schrijven aan onnatuurlijke oorzaken3. Eerder bewezen windturbineslachtoffers vielen in 2008 en 2018, beide in Flevoland. Een groeiende populatie als die van zeearenden kan dergelijke sterfte wel aan, maar uiteindelijk remt het de groei ervan veel meer dan velen beseffen. Een zeearend wordt ongeveer 20 jaar oud en is na 5 jaar geslachtsrijp. In het meest gunstige geval kan een vogel dus 15 maal voor nakomelingen zorgen. Aangezien er gemiddeld ongeveer een jong per jaar is, groeit een populatie nooit snel en is het effect van onnatuurlijke sterfte op populatieniveau al snel groot. De Nederlandse populatie bestaat ongeveer uit 20 broedparen (40 volwassenen) en nog eens 30-40 onvolwas sen vogels. Daarmee komt het aantal vogels gemiddeld over het jaar dus niet boven de 100 uit. Elk onnatuurlijk sterfgeval heeft dus meer dan 1% effect op het populatieniveau en dat is volgens de Europese Vogelrichtlijn een significant negatief effect. Windturbines vormen een verhoogd risico voor zeearenden. Vogels vliegen een groot deel van de tijd op rotorhoogte en kunnen, zeker onder bepaalde weersomstandigheden, de snelheid van de wieken niet inschatten. Volwassen zeearen den hebben een relatief groot territorium, waar ze jaarrond in verblijven. De zone van 5-10 kilometer rondom de nest locatie wordt zo goed als dagelijks doorkruist. Wanneer in deze zone windturbines staan vormt dit een verhoogd risico op slachtoffers. Jonge vogels, tot ongeveer hun vijfde le vensjaar, zwerven veel. We zien in grove lijnen dat ze hierbij pendelen tussen de zoete delta, Oostvaardersplassen, Velu- we, grote rivieren en de noordelijke wetlands in o.a. Gronin gen, Friesland en Duitsland (Van Rijn et al, 2020). Veel van deze vliegbewegingen betreffen geen incidentele vluchten, maar laten dankzij het zenderonderzoek zien dat dit vaste patronen zijn. Zo leren we steeds meer over de vele risico's die zeearenden lopen en kunnen we inzetten op betere bescherming. Bescherming die helaas verre van vanzelfspre kend is en tot dusver alleen van de grond komt door lokale inspanningen van natuurbeschermers. Maatregelen om slachtoffers te voorkomen zijn detectie systemen, zwart verven van wieken, stilstandvoorzienin gen of aanpassen locatie windturbines. Het zwart verven van wieken is in Nederland nog niet toegepast en is in de onderzoeksfase. Stilstandvoorzieningen zijn vooral effectief voor trekvogels, maar voor zeearenden veel minder. De tectiesystemen en aanpassen van de bouwlocatie zijn het meest effectief, maar worden zeldzaam weinig toegepast. Dit ondanks dat vele parken binnen verhoogd risicogebieden liggen en elk slachtoffer een significant effect geeft en dus een overtreding betekent van verbodsbepalingen. Hoe kan dit? Voor elk windpark wordt toch een natuurtoets (of MER) uitgevoerd? Wat we zien in dergelijke rapportages is dat de conclusies veel te lichtzinnig zijn, te veel gebaseerd op ongefundeerde aannames en voorbij gaan aan de beschik bare wetenschap. Zeearenden laten namelijk geen vermij dingsgedrag zien voor windparken en vliegen niet alleen in natuurgebieden. Het bagatelliseren van de risico's zorgt dus vervolgens voor onnodige slachtoffers onder zeearenden en het verder verminderen van draagvlak voor windturbines. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2022 | | pagina 7