tiaar harige ratelaars
Tekst en foto: Rolf Roos
Die kelk is kaal, licht of donkergroen bij de grote of
kleine ratelaar maar wollig-donzig bij de harige soort.
De harige is daardoor erg aaibaar.
Ik begon mijn speurtocht op waarneming.nl waar de
harige ratelaar als drie stippen op de kaart staat sinds
begin 21e eeuw, maar veel details geeft dat niet. Dus
op naar de vakmensen van het eiland zelf. Krijn Tanis,
die op floristisch gebied van de hoed en de rand weet,
kende de harige 'al zeker 10 jaar' met de eerste waar
neming in de Kwade Hoek. In 2019 zijn harige ratelaars
daar lokaal zeer algemeen, net als langs het Middel
duinpad, maar ook doken ze op langs de kalkhoudende
bloemdijk van de Nieuwendijk bij de Bokkenpolder en
zag ik ze in de tuin bij particulieren. Voor de Kwade
Hoek maakte ik zelf een digitaal routekaartje waar
welke soort staat. Zie https://duinenenmensen.nl/ha-
rige-ratelaars-op-goeree/. Op de route door de Kwade
Hoek staat globaal waar ratelaars samen en gescheiden
voorkomen. De kleine ratelaar staat duidelijk meer aan
de net zoete bovenrand van de (voormalige) strand
vlakte, terwijl de harige domineert op de aangegeven
route. In juni 2019 werd bij verkennend onderzoek in
de Oostduinen overigens geen enkel harig exemplaar
aangetroffen, wel veel grote, de kleine ratelaar en de
kleverige ogentroost.
Op 1 juli dacht ik beet te hebben over hoe ze op Goeree
geïntroduceerd zijn. Ik had Adrie van Heerden aan de
lijn, een uitstekende veldonderzoeker die ook na zijn
pensioen nog onderzoek doet. Hij dacht dat de harige
ratelaar door een fout in de zaadselectie bij de leveran
cier is geleverd aan Natuurmonumenten, die het rond
2014 gebruikte om in nieuwe terreinen ratelaars in te
zaaien om de te verwachten grasgroei te onderdruk
ken. In herstelde natuurterreinen (zoals opgeschoonde
duinstruwelen) wil gras nog wel eens flink opduiken en
vooral als dat duinriet is, wil men de problemen voor
zijn. Natuurmonumenten zou dus een slordige leveran
cier hebben. Of zat de vork anders in de steel?
Op 9 juli krijg ik bericht van Gerwin Geertse van Natuur
monumenten, die voor mij de harige ratelaars op Goeree
heeft nageplozen en het verhaal van Adrie corrigeert:
"De eerste waarneming die bij ons bekend is dateert
van 2005 (één groeiplaats). Tussen 2011 en 2017 is het
aantal groeiplaatsen en aantal planten in het gebied
toegenomen (op basis van twee karteringen). De her
komst is bij ons onbekend. Bij de 'open duinprojecten'
op Goeree die afgelopen jaren zijn uitgevoerd, is niets
ingezaaid dus dat kan niet de reden zijn dat de plant er
staat. Over hoe de plant in het verleden hier terecht is
gekomen (via natuurlijke of onnatuurlijke weg) kunnen
we echter niets zeggen.
Je kunt online de vorderingen volgen, of berichten achter laten:
Het verhaal van de fout in de zaadselectie in Natuur
monumententerreinen ken ik wel uit West-Brabant,
waarbij volgens mij ook harige ratelaar in een terrein
is gekomen." Zo komen we een stukje verder. We weten
dus nu vanaf wanneer (2005) maar nog niet hoe (mo
gelijk uit West-Brabant?) het materiaal hier terecht is
gekomen. Wat was de allereerste plek precies? Bij een
entree, een werkschuur of midden in het terrein? Ik
mail wederom Gerwin: "Krijn Tanis meldde een vroege
waarneming in bunkervallei. Is dat ook jullie eerste
plek? Daar bivakkeerden vroeger ook onderzoekers
toch? Dan zijn er twee introductiehypotheses: of mee
met onderzoekers die ook veel elders komen of inge
zaaid door maaimachines die ook elders werkten...."
11 juli Gerwin Geertse stuurt me een fraai kaartje uit
de database van Natuurmonumenten met de exacte
plek op de Bunkervallei waar in 2005 totaal 275
exemplaren werden geteld. Krijn Tanis had gelijk! Hij
meldde ons dat de eerste van '10 jaar geleden' uit de
Bunkervallei bekend waren. Het was dus 14 jaar gele
den, maar een kniesoor die daar op let.
Bij een getal van 275 planten was 2005 ook vrijwel ze
ker niet het jaar van vestiging, maar was dat minimaal
1-2 jaren eerder. Hoe kwamen ze er dan? De twee ge
noemde hypotheses zijn het meest plausibel en blijven
voorlopig leidend bij verder botanisch recherchewerk.
9fi JLfr-n
-■ rÜ» yk
c
V
En nu: hoe zal de soort zich verder gedragen op
Goeree? Kwade Hoek is als jong duin aan de noord
oostzijde, dichtbij de monding van het Haringvliet,
kalkrijk. De Oostduinen zijn dat al minder en daar
staat de soort in 2019 (nog) niet, maar opduiken is niet
onwaarschijnlijk. In de relatief kalkarme Middeldui
nen en Westduinen is de harige ratelaar niet zo snel te
verwachten. In de jongere delen richting Brouwersdam
ligt daarentegen volop geschikt biotoop. We volgen de
soort de komende jaren op de voet.
zie https://duinenenmensen.nl/harige-ratelaars-op-goeree/
31
K O
J1
O Q>
jy >- 4