IK
Deze zijn nu vogelloos, dus voor blauwe kieken en
smellekens prooiloos. Geen grote zilverreigers en
slechts eenmaal, op Moerdijk, een kleine. Die ene kreeg
een onderstreping mee. Dan die tsunami van ganzen 's
winters en al helemaal 's zomers. Patrijzen waren ken
nelijk zo gewoon dat ik, buiten de naamsvermelding,
mij niet verwaardigde er verder iets over te noteren. En
dat gold voor nog een rijtje soorten waaronder weide
vogels. Hoeveel paren kieviten huisden er alleen al niet
op het gorsje aan de oostzijde van de haveningang van
Den Bommel? Toen ik dit terreintje voorjaar 2019 op
paartjes kieviten afscande vermocht ik er niet eentje
te ontdekken. Om tot een vergelijking te komen tussen
het GO-landschap en zijn vogels van veertig jaar gele
den en nu kan ik nog een aardige poos doorgaan met
gluren in de achteruitkijkspiegel. De invloed van de
ruilverkavelingsbossen op de avifauna, de lofwaardige
inspanningen van het kerkuilenteam, de ontwikkelin
gen langs de zuidrand sinds in mei 1971 de Slikken van
Flakkee droogvielen. Om inzicht te krijgen in hetgeen
zich daar afspeelde, in positieve zin, is er gelukkig de
uitgave De Grevelingen van John Beijersbergen en Arie
van den Berg, met de fijne schilderingen van wijlen
Adri Vogelaar. Bovendien is er jaarlijks het indrukwek
kende Grevelingenverslag van Kees de Kraker. Tever
geefs zocht ik in mijn dagboek van 1979 naar waarge
nomen zeldzaamheden op GO. Die grote t«rappen en de
geelsnavelduiker zag ik op Voorne. Net als nu moeten
er natuurlijk ook in 1979 rara avis geweest zijn, maar
om die te ontdekken zijn 'masterfinders' nodig, de
Engelse aanduiding voor vogelaars die, voorzien van
een geduchte soortkennis, met eindeloos geduld lang
en goed kijken. Mijn prioriteiten lagen in 1979 anders.
Een scharrelaar in de Hoeksche Waard was mijn enige
twitchers-wapenfeit voor dat 1979. Dat echter is een
heel ander verhaal. Tegenwoordig heeft ook GO zijn
'masterfinders', met als resultaat dat het nationale
twitchersgilde er ieder jaar wel een paar maal heen
dromt omdat er weer een zeldzaamheid gevonden is.
Wat over nog eens veertig jaar, in 2059?
Hoe zullen landschap en avifauna van GO en van de
hele delta zich in 2059, dus over nog eens veertig jaar,
presenteren? Durft u een voorspelling aan? Gelet op
alle onverwachte veranderingen in de gepasseerde veer
tig jaren: ik niet!
Literatuur
Beijersbergen, J., A.van den Berg A.Vogelaar 1980.
De Grevelingen. De vogels van een afgedamde zeearm.
Stichting Zeeuws Biologisch Museum. Kerkebosch B.V.,
Zeist.
Ouweneel, G.L. 1980. Waarnemingen aan ganzen in het
noordelijk Deltagebied in de winter 1978-1979. Water
vogels 5: 29-37.
Ouweneel, G.L. 2004. De Kwade Hoek, jong, dynamisch
en altijd in beweging.
S.J. Breedveld, A.van Dam, W.J. Hollaard, K.Tanis, B.van
der Velden G.de Zoete: Tussen Haringvliet en Gre
velingen. De vogels van Goeree-Overflakkee. VNLGO.
Middelharnis.
29