r Dan was er de 'ontdekking' van Moerdijk, Met grote industriegebied-in-wording langs de zuddoever van bet Hollandsch Diep dat, op Shell na, toen al tien jaar lag te wachten op industrievestiging. Met roerdompen, gro te karekieten en toen nog ongewone zwartkopmeeuwen vormden de braakliggende terreinen en toekomstige havenbekkens een vogeleldorado, zij het in een beroerd landschappelijk decor. En tot slot kwamen excursies over de Harmgvliefibrug vaak niet verder dan de vele steltlopers en watervogels van de Ventjagersplaat/Hel legatsplaten. De eerste helft van maart bracht nog steeds abnormaal lage temperaturen en sneeuwbuien. De GO-excursie van 17 maart was minnetjes. Die van de 31e bracht 2 smellekens en de boekhouding vermeldt opnieuw 'pat-rijs'. In de Oude Oostdöjk verbleef een vlucht van 1500 goudplevieren. Pas op de 22e april ging het weer naar GO. Op de Markenje liepen een troepje bontbek- plevieren en een paar strandplevieren. Boerenzwaluwen waren al aardig present en ik zag de eerste tapuit van het voorjaar. Weer dat nietszeggende (of alleszeggen de?) 'patrijs'. Waren ze in 1979 nog zo gewoon op de GO-akkers? Het houdt bezig. Pas op 24 mei kwam ik opnieuw op GO en dat werd een interessante excursie. Bij Scheelhoek liepen 8 paren grauwe ganzen met jongen. Dat is daar nu en trouwens overal gemeengoed, maar was in 1979 opzienbarend. Zes jaar eerder waren er 13 grauwe ganzen uitgezet van circa twee maanden oud. Deze hadden zich met terwoon gevestigd. Ook maakte ik die 24e een wande ling met de opzichter over de Kwade Hoek. Wij waren in ons sas met 2 paren bontbekplevieren en 5 stelletjes strandplevieren. En, hosanna, er was opnieuw een ves tiging van 425 paren grote sterns, het laatste jaar dat deze iconische soort de Kwade Hoek als broedterrein zou uitverkiezen. Na de 24e mei kwamen de GO-excursies een paar maan den lelijk in het slop. Vooral betreur ik dat het er niet van is gekomen om het binnenduingebied op zomervo gels na te lopen. Pas op 18 augustus ging ik GO weer rond, een excursie die 19 bruine kiekendieven, weer 'patrijs', diverse zomertortels en bij Stellendam een grauwe franjepoot opleverde. In het najaar kwam, met de ganzen, de regelmaat er weer in. In september drie excursies met op de 8e een kleine jager bij Stellendam en een visarend op de Slikken van Flakkee, voor mij de enige van dat najaar. De Kwade Hoek bracht op 7 okto ber een meeslepende najaarstrekdag. In november ging ik driemaal de Haringvlietbrug over, met op de 24e niet minder dan 13 torenvalken. In december was het vier maal prijs, met op oudejaarsdag langs de Brouwersdam een kleine burgemeester, nogal wat drieteenmeeuwen en 8 grote sterns. Nog steeds 'patrijs' en zowaar 'tien tallen' bonte kraaien. Geen enkele zeearend, slechts eenmaal een slechtvalk en visarend. Wèl veertig jaar geleden meer blauwe kiekendieven en smellekens! Een wint er excursie op GO en ook in de Hoeksche Waard zonder beide laatsten kwam rond 1979, gewoon in de akkerbouwpolders, zelden voor. Kwade Hoek 1967. Foto: Rooth Kwade Hoek grote sternkolonie. Foto: Huib van Dam

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2019 | | pagina 28