Jacobs Schelpen vervolg Om deze schelpjes te vinden moet je echt op de knieën, want ze zijn heel klein. Of je moet ter plaatse schelpgruis verzamelen en dat thuis uitzoeken. Ook bij deze verza meling is geen aparte administratie aanwezig. Het zou aardig zijn om de identiteit van deze jonge verzamelaar te achterhalen en indien mogelijk hem zijn collectie terug te bezorgen. Het is duidelijk dat Jacob een jaar na de watersnoodramp toen hij waarschijnlijk geëvacueerd was, snel een nieuwe schelpencollectie aanlegde. En opvallend is dat zich daar in heel weinig materiaal van Schouwen bevindt. Eén van de vroegste vondsten uit de collectie is een interessante: het betreft schaalhorens (Patella vulgatadie eind 1953 gevonden werden op de Phoenix caissons die gebruikt werden bij het dichten van de dijk bij de Schelphoek. Het zou kunnen dat deze soort dus toen al, vanuit Engeland, in de Zeeuwse wateren was geïntroduceerd. De meeste andere soorten zijn afkomstig uit het bui tenland. Het lijkt erop dat Jacob die tijdens een aantal buitenlandse reizen in de periode 1953 -1956 zo veel mogelijk bij elkaar heeft gezocht en dat hij daarna plotseling opgehouden is met verzamelen. Navraag bij personen die Jabob goed gekend hebben, leverde als antwoord op dat hij het eiland eigenlijk bijna nooit verliet en maar één keer, samen met Rykel ten Kate, een reis naar Zuid Frankrijk en Corsica heeft gemaakt. Volgens de etiketten bij de soorten die hij daar ver zamelde, moet dat in mei 1956 zijn geweest. Na het raadplegen van Jacobs Natuurhistorische Notities 1949- 1967, die bewaard worden in het Gemeentearchief in Zierikzee, blijkt dat hij toch vaker op verzamelreis is geweest. In 1954, via de Belgische kust, naar Normandië en Bretagne, in 1955 naar Zuid-Frankrijk en in 1956 weer naar Zuid-Frankrijk en naar Monaco en Corsica. Uit die notities blijkt ook dat Jacob zijn interesse in schelpen geenszins had verloren. Hoewel de meeste aantekeningen over vogels en in mindere mate over planten gaan, kom je met regelmaat meldingen van gevonden schelpen en andere zeebewoners tegen. Mis schien had Jacob simpelweg geen zin of tijd om al die vondsten nog aan een verzameling toe te voegen waarin de meeste in Nederland voorkomende soorten al waren opgenomen. Ondertussen heeft de verzameling lang genoeg bij mij thuis in de weg gestaan. Hoewel ik soms met scheve ogen naar al die bijzondere vondsten kijk, wil ik er geen enkele van hebben! Mijn eigen verzame ling, die ook redelijk omvangrijk is, bestaat ook alleen maar uit schelpen die ik zelf heb gevonden. En dat wil ik liever zo houden. Graag zou ik vernemen of iemand zich over Jacobs schelpen wil ontfermen en als iemand het handschrift van de onbekende jonge verzamelaar herkent of anderszins daarover informatie heeft, dan hoor ik dat graag. i n. s»Q.tan.ci oi o j&iq. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 26