Door Esther Linnartz-Nieuwdorp Het aantal broedparen in Nederland verschilt sterk per jaar. Na een aantal magere jaren was 2012 weer een goed jaar. Er zijn landelijk 200 roepende mannetjes geteld, 100 meer dan vorig jaar. Het grootste deel van de vogels is in het mid den van het land aangetroffen. Een mogelijke verklaring van de toename dit jaar is dat door het natte weer in het midden van het land hooilanden pas laat gemaaid konden worden, hetgeen dus geschikt biotoop voor kwartelko ningen opleverde. Het Bommelse Belevingsbos is in het voor jaar van 2009 aangelegd door de gemeente Oostflakkee, naar een ontwerp van de NLGO (zie Sterna 2009, nr 1, jaargang 54). Het is een jonge bosaanplant met graspaden en veel ruigte, grenzend aan de buitendijk bij het Ezelsgors. Door omstandigheden waren de paden een tijd niet gemaaid, wat er samen met de ruigte voor zorgde dat het geschikt was voor kwartelkoningen. Bovendien was de ruigte niet overal even dicht en erg structuurrijk, wat het gebied ook erg aantrekkelijk maakt. Nadat bekend was dat er kwartelkoningen aanwezig wa ren, zijn direct afspraken met de gemeente gemaakt dat de paden pas na augustus weer gemaaid zouden worden om verstoring te voorkomen. Hierdoor hebben de vogels alle tijd gekregen om te broeden zonder uitge- maaid te worden en hun jongen groot te brengen. De twee roepende mannetjes heb ben naar verwachting een vrouwtje gevonden en gebroed, gezien hun lange verblijftijd. Doortrekkers roepen veelal slechts enkele dagen en trekken bij gebrek aan vrouwtjes weer snel verder op zoek naar een betere plek. Deze twee mannetjes waren bijna een maand lang te horen. Geraadpleegde bronnen: Internet sites: waarneming.nl natuurbericht.nl, vogelbescherming.nl 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 21