Oudste gegevens
Voorouders van ons konijn leefden ruim een half mil
joen jaar geleden in Spanje. Een fossiele, daar gevonden,
tand levert het bewijs. Ook in Zuid-Frankrijk zijn resten
gevonden van zo'n 200.000 tot 300.000 jaar oud. De laat
ste ijstijd drong de soort echter tot ver zuidelijk op het
Iberisch schiereiland terug. Daarna dook de soort op in
verslagen van Grieken en Romeinen. De Grieken kenden
het konijn al in de 2e eeuw voor Christus van de eilanden
in de Middellandse Zee. De Romeinen vermeldden de
soort in het begin van onze jaartelling bij hun verovering
van het Iberisch schiereiland. In alle gevallen van aanwe
zigheid ging het uiteraard om de eetbaarheid. (Drees et
al, 2008). Pas in de loop van de 13e eeuw werd het konijn
in ons land ingevoerd.
Duinwaranden op Schouwen
Het boek 'Een wereld van verschil' (van Haperen 2009)
geeft uitgebreide informatie over het konijn in Zuidwest-
Nederland. Per eiland wordt duidelijk aangegeven wat er
over de soort bekend is. In een tweetal Schouwse keuren
uit 1300 en 1307 wordt het konijn reeds als een te be
schermen wildsoort genoemd. In ons land worden in die
tijd de konijnen gehouden in zogenaamde waranden. Die
waranden zijn 'voor de jacht gereserveerde gebieden'. De
eerste vermeldingen voor dergelijke plaatsen op Schou
wen dateren uit het midden van de 15e eeuw. Ze wor
den dan duinwaranden genoemd. De pachters van deze
gebieden heten duinmeiers. Zowel het vlees als het bont
waren van economische waarde. Konijnwaranden zijn op
Schouwen waarschijnlijk tot begin 19e eeuw in gebruik
geweest.
Aantallen in het duin
Zonder uitgebreide literatuurstudies kunnen we stellen
dat het konijn de afgelopen eeuwen ontzettend talrijk
moet zijn geweest. Zo worden in de jaren 1851-1871
jaarlijks duizenden konijnen gevangen in het Schouwse
duin (Beekman 2007). Wel zullen er schommelingen zijn
geweest in de stand, veroorzaakt door de aanwezig
heid van grote verstuivingen of juist weelderig opgaand
gewas. Konijnen prefereren nu eenmaal korte, grazige
vegetaties. We kunnen gerust aannemen dat tot halver
wege de 20e eeuw het Schouwse duin wemelde van vele
duizenden konijnen.
Konijnenstand stort in: Myxomatose en VHS
Vanaf begin jaren '50 werden plotseling op veel plaatsen
in ons land konijnen ziek. Die ziekte bleek te worden
veroorzaakt door myxomatose. De ziekte greep massaal
om zich heen.
Het virus kwam van oorsprong van het Braziliaanse
konijn dat weinig gevoelig was voor de ziekte. In 1896
ontdekten onderzoekers in Montevideo dat laboratori
umkonijnen uit Europa stierven aan dit virus, omdat ze
besmet waren door hun Braziliaanse neven.
In 1918 kwam Dr. Aragao in Rio de Janeiro op het idee
het virus te gaan gebruiken om konijnenplagen te be
strijden. Na veel discussies onder deskundigen werd dit
in 1949 gedaan in Australië. Op 14 juni 1952 deed een
Franse arts hetzelfde in zijn tuin in NW Frankrijk om
daar van de plaag af te komen. Het virus greep niet al
leen in zijn tuin om zich heen, maar het verplaatste zich
razendsnel over Europa. De verspreiding van het virus
bleek plaats te vinden door vlooien en muggen.
Sinds de jaren '90 is er een tweede ziekte actief, ook
op onze eilanden, VHS of RHD genaamd. Ik bespaar u
de uitleg van de afkortingen. In 1984 openbaarde deze
ziekte zich in China bij, uit Duitsland afkomstige, angora
konijnen. Ook deze ziekte greep in het wild zeer snel om
zich heen. Het is niet bekend hoe de ziekte naar Europa
is gekomen. Als gevolg van de genoemde ziekten stortte
de stand volledig in. Op de meeste plaatsen is slechts 3%
of minder over van de populatie!
Gevolgen
Voor hen die de duinen nog kennen met werkelijk overal
konijnen en konijnenlatrines (keutelplekken) is de wereld
compleet veranderd. Duinbeheerders als Natuurmonu
menten en Staatsbosbeheer zijn niet gelukkig met het
verdwijnen van het konijn: ze graven en grazen niet
meer, de begroeiing schiet steeds massaler en sneller op
en konijnenholen stuiven niet meer uit. De broedvogels
die van de holen profiteren, zoals tapuit en bergeend,
nemen zienderogen af of zijn zelfs al verdwenen.
De toekomst? Er zijn plaatsen waar het lijkt alsof ko
nijnen langzaam maar zeker immuun raken voor beide
ziekten. Op Neeltje Jans, de Brouwersdam en de Maas
vlakte komen weer honderden konijnen voor. Toch vindt
ook hier om de paar jaar weer een uitbraak plaats, zicht
baar aan de vele dode exemplaren op het asfalt.
Literatuur
Beekman, F. 2007. De Kop van Schouwen onder het zand.
Duizend jaar duinvorming en duingebruik op een Zeeuws
eiland. Uitgeverij Matrijs Utrecht.
Drees, M., H. Goddijn, S. Broekhuizen, J. Dekker, D. Klees.
2008. Wilde konijnen. KNNV Uitgeverij Zeist.
Haperen, A.M.M. van 2009. Een wereld van verschil. Land
schap en plantengroei van de duinen op de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse Eilanden. KNNV Uitgeverij Zeist.
19