De Krammersche Slikken
als deltalandschap
Landschapsfoto
Door Frans Beekman
Op het middenblad van Sterna wordt
telkens een bijzonder landschap van
Schouwen-Duiveland of Goeree-Overflak-
kee getoond. Frans Beekman belicht de
historisch-geografische aspecten van dat
landschap.
Na de stormvloed van 1953 is het landschap van Zuidwest-Nederland sterk veranderd. De
foto van de Krammersche Slikken in het rustige deel van Flakkee op de grens van drie pro
vincies geeft de mogelijkheid de sterke verandering van de oeverlandschappen langs de
grote wateren tussen Maas en Schelde toe te lichten. Wat voor natuur zien we hier?
De foto van de Krammersche Slikken is gemaakt op de
dijk van de Lodewijkspolder. We zien een smal bekaad
gors en daarachter de slikken met een kreek. Tussen
de moerasandijvie scharrelen bergeenden. Het ondiepe
water van het Noordergat heeft een andere kleur dan
het diepere donkerblauwe Volkerak achter een kunst
matig eiland, waar een hooggelegen duwbak vaart. In
de verte ligt Noord-Brabant met bomendijken. Het is
een aantrekkelijk en weids deltalandschap.
Na deze ruimtelijke beschrijving gaan we terug in de
tijd. Tussen Ooltgensplaat en Oude-Tonge bevond zich
rond 1500 een enorme inham, verloren gegaan na het
middeleeuwse graven naar verzilt veen voor de zout
winning. In de ruim drie eeuwen daarna is hier polder
voor polder bedijkt en veranderd in vruchtbaar land
bouwgebied. De kreken herinneren er aan een verleden
met slikken en gorzen. De bedijkingen leidden ertoe
dat het water veel minder ruimte kreeg.
Achter in de delta ontstond zo een groot getijdenver-
schil, bij de Krammersche Slikken was dat ruim drie
meter. Bij laagwater vielen de slikken droog, met vloed
stroomde het water krachtig door de geulen. Je kon er
zelfs 'sliklopen'. Tijdens de stormvloed van 1953 ging
het mis: het opgestuwde zeewater kon nergens heen en
kolkte de kleine polders in waar vele mensen en dieren
verdronken. Het Deltaplan kwam met vele veranderin
gen. i—i
Na de afsluiting van het Haringvliet in 1970 was het
getij denver schil hier nog maar 2,5 meter en werd het
oppervlak slikken aanzienlijk smaller. In 1987 werden
de Krammersche Slikken door de Philipsdam afgesloten
van zee. Er kwam een vast waterniveau en door de vieze
afvoer van de Steenbergse Vliet en de Dintel ging er
blauwalg groeien. In dit stilstaande zoete water komt
ook botulisme voor. De slikken vielen permanent droog.
Als reactie op deze ontwikkeling denkt Rijkswaterstaat
nu weer aan een beperkt getij om van de groene soep af
te komen. Ondertussen was in 1991 het Volkerak ver
breed en verdiept, waarbij grond werd opgespoten tegen
de vooroeververdediging die ook als stroomgeleiding
van het Volkerak dient.
De natuur moest zich telkens aanpassen aan de veran
derende omstandigheden, maar zoiets kost tientallen
jaren. Momenteel spelen er het herstel van de zoet-
zoutgradiënt, waterberging, afleiding piekafvoer en wa
terkwaliteit. De rapporteurs schrijven in hun ambtelijk
proza van 'kansrijke integrale gebiedsopgaven'. Het
polderland is bij de herverkaveling op z'n kop gezet, nu
lijkt het buitendijkse gebied aan de beurt te zijn. Als
oude wandelaar zeg ik: 'Breng nu eens rust in het land
schap en laat de natuur zich gedurende lange tijd op
de nieuwe omstandigheden instellen. Het blauwgroene
man-made deltalandschap is het waard. Dat is pas duur
zaam!
15