Toch is dat ook hier een afname van dik 80 ten opzichte
van de populatie beginjaren negentig. Uit het polderland zijn
helaas weinig broedvogelgegevens voorhanden. Pas sinds
2006 worden in een aantal circa 100-200 hectare metende
telgebieden, die deel uitmaken van het Zeeuwse akker- en
weidevogelmeetnet, ook broedvogels van heggen en erven
meegeteld. Uit incidentele karteringen duiken nog wel wat
territoria op, bijvoorbeeld bij Ouwerkerk. Interessant zijn de
twee telreeksen bij Zierikzee, waar de soort het nog behoorlijk
goed deed. Hoe zou het er nu mee staan? Tot slot de begroei
ing in de Grevelingen, waar de tellingen op Kabbelaarsbank
en Slikken Bommenede uitwijzen dat een bescheiden aan
tal zomertortels zich hier vooralsnog weet te handhaven.
Vergeleken met de aantallen van bos- en duingebieden op
Schouwen van begin jaren negentig is het wel aan de magere
kant. De ontwikkeling van de zomertortel op Schouwen-
Duiveland staat niet op zichzelf, ook op Zeeuwse, landelijke en
Europese schaal overheersen sombere berichten. De Zeeuwse
index toont zonneklaar de forse afname van de zomertortel
sinds 1990. Het gaat om een afname van 85 tot 90 procent;
goed vergelijkbaar met de ontwikkeling op Schouwen dus.
Daarmee heeft de zomertortel in Zeeland de twijfelachtige
eer om, samen met de tapuit, de meest rigoureus in aantal
afgenomen Zeeuwse broedvogel uit de periode 1990-2009 te
zijn. Ook op landelijke schaal springt de afname van de zomer
tortel er al jaren uit. Vanaf 1990 is er bijna jaarlijks sprake van
een afname, die in grote lijnen gelijk opgaat met de ontwikke
ling op Schouwen-Duiveland. Wel lijkt de trend op het eiland
de laatste jaren nog een slagje negatiever dan het landelijke
beeld aangeeft. Op Europese schaal is sinds begin jaren tachtig
sprake van een afname van 73 procent!
Oorzaken van de afname
Over de oorzaken van de desastreuze afname van de zomer
tortel lijken op Europese schaal drie factoren een rol te spelen:
de veranderingen in de landbouw, de jachtdruk tijdens de
trek en de situatie in de Afrikaanse overwinteringsgebieden.
Zomertortels broeden weliswaar in bos en struweel, maar
foerageren vooral op de grond op zaden van allerlei kruiden
(vooral vlinderbloemigen) en andere gewassen. Recent Brits
onderzoek toonde veranderingen aan in het foerageerpatroon.
In de jaren zestig werd in april-juni veel gefoerageerd op kla
ver- en hooilandpercelen en in juli-september vooral op gra
nen en erwten. In 1998-2000 werd in april-mei opmerkelijk veel
gefoerageerd op erven, in tuinen en langs wegen en paden
en in juli-augustus op diverse landbouwgewassen en in erven
en tuinen. Het voedsel in de jaren zestig bestond voor 95%
uit onkruidzaden (met name duivenkervel) terwijl dit in 1998-
2000 nog maar 40% bleek te zijn. In 1998-2000 bleken zaden
van tarwe (37,1%) en koolzaad (31,4%) het meest gegeten te
worden.
Duivenkervel was met 12% nog het belangrijkste onkruid,
gevolgd door akkerviooltje (6,9%) en vogelmuur (4,6%, Browne
Aebischer 2003). Voornaamste conclusie van deze studie is
dat de afname van de populatie gepaard gaat met het vermin
deren van de hoeveelheid onkruidzaden als voedselbron. Dat
probleem lijkt in de vestigings- en eilegfase bovendien het
grootst en om die reden lijken zomertortels steeds vaker niet
tot broeden over te gaan. Tja, dat heeft uiteraard een funest
effect op de populatie...Het is aannemelijk dat het patroon
dat deze Britse studie aangeeft ook opgaat op Schouwen-
Duiveland. De veranderingen in de landbouw spelen dus ook
hier een grote rol bij de afname van de soort. Een bijkomend
aspect is wellicht het op leeftijd komen van geschikt broed-
habitat in onze bossen, waardoor deze minder aantrekkelijk
worden als broedplaats voor de zomertortel. Ook verruiging
van het duingebied kan een rol spelen. Waar korte kruidenrijke,
korte graslanden zijn verworden tot zeeën van duinriet en
pijpestrootje is er veel foerageergebied voor de zomertortel
verloren gegaan.
In ons land wordt al lange tijd niet meer gejaagd op zomertor
tels, maar tijdens hun lange trekweg wordt er menig geweer
op de vogels gericht, vooral op belangrijke trekpassages in het
mediterrane gebied. Zolang de zomertortels bij ons voldoende
jongen grootbrengen is dat nog wel op te vangen, maar een
populatie waar al flink de klad in zit kan natuurlijk minder heb
ben. De gevolgen van de jacht zullen nu dan ook groter zijn
dan voorheen.
Dat er in de overwinteringsgebieden in de Sahel een link is tus
sen habitat en vooral regenval daar met veel van onze broed
vogels is inmiddels genoegzaam bekend. Toch concluderen de
auteurs van "Living on the Edge", het standaardwerk over onze
vogels in de Sahel, dat de problemen in de Sahel niet de voor
naamste verklarende factor van de teloorgang van de zomer
tortel zijn. Een recent voorbeeld wijst ook in die richting: in
2011 deden bijna alle 19 Nederlandse broedvogels die vooral
in de Sahel overwinteren het bijzonder goed zo blijkt uit Sovon
BMP-cijfers. Voor kenners kwam dat niet onverwacht, daar de
eraan voorafgaande winter in de Sahel de natste in vele jaren
was. Bij de zomertortel was echter nauwelijks sprake van een
positief effect: de landelijke trend lag vrijwel gelijk aan die van
het jaar ervoor. Toegegeven: dat betekent voor het eerst in
jaren geen verdere daling... Ook op Schouwen wees niets op
een serieus herstel van de aantallen. Het goede nieuws uit de
Sahel toont in het geval van de zomertortel juist de ernst van
de situatie aan.
Foto's: Alex Koenders