Landschapsfoto
Door Frans Beekman
In Sterna 2012-1 werd bij een landschapsfoto van de Schouwse duinen het naar binnen waaien van
zand vanuit een gat in de zeereep toegelicht (secundaire duinvorming). Ditmaal bekijken we op Goeree
de primaire duinvorming.
Op het middenblad van Sterna zal steeds een uniek
landschap worden getoond van Goeree-Overflakkee
of Schouwen-Duiveland. Frans Beekman belicht in een
toelichting de geologische aspecten van dat landschap.
Strandduintjes op de
Kwade Hoek
Op deze mooie foto uit 2010 zien we het brede strand van
de Kwade Hoek in westelijke richting ter hoogte van paal
6 bij het Plaatje, op z'n Ouddorps uitgesproken als "Plae'ie".
Hier eindigde de stuifdijk en vormde zich de laatste 50 jaar
in de richting van het Havenhoofd een grote strandhaak.
Het is een echt natuurlandschap dat de monding van het
Haringvliet zo bijzonder maakt. De ijle begroeiing van
biestarwegras op de ronde duinkopjes spreekt velen aan:
nieuwe duinvorming!
Het zand dat de sterke uitbouw van de Kwade Hoek veroor
zaakt, is afkomstig uit het westen waar sprake is van kust-
afslag. Door de zee en de wind komt het zand bij de Kwade
Hoek weer op het strand en zorgt voor de kustuitbouw. Het
suppletiezand voedde niet het Flaauwe Werk, maar wel de
Kwade Hoek.
Op het strand wordt door de golven met hoogwater zand
afgezet. Vervolgens zorgt de aanlandige wind dat het droge
zand laag over het strand gaat waaien. Bij een vloedlijn
wordt de wind gebroken en blijft het zand op het aanspoel
sel liggen.
Op de foto is te zien dat er sprake moet zijn geweest van een
paar evenwijdige vloedlijnen en van rijen kleine heuveltjes.
In het nieuwe duintje (ook pionierduintje, primair duintje,
embryonaal duin of voorduintje genoemd) wordt regenwa
ter tussen de zandkorrels vastgehouden.
Rottend vloedmerk houdt ook vocht vast en is tevens
stikstofrijk en dat is belangrijk voor ontkiemende planten.
Als eerste is dat biestarwegras dat met de wortels het zand
vastlegt. Andere planten als zeeraket en helm verschijnen
spoedig. Naast breedtegroei is er sprake van hoogtegroei.
Het complex op de foto van ongeveer 20 hectare is aldus tot
stand gekomen. In dit landschap broeden pioniervogels als
dwergstern, bontbekplevier en strandplevier, en op Goeree
ook scholekster en soms de kluut.
Door de invloed van (school)boeken vindt het publiek dit
'echte'duinvorming, terwijl het maar weinig aan de kust
voorkomt (Breezand, Verklikkerstrand, Waddeneilanden). De
meeste Nederlandse duinen zijn ontstaan door kusterosie
gevolgd door het naar binnen waaien van zand in grote
duinvalleien met hoge duinruggen (secundaire duinvor
ming).
De toekomst van de strandduintjes is ongewis. Door een
winterstorm kunnen ze weer snel verdwijnen. Ze kunnen
ook uitgroeien tot een nieuwe zeereep, een hoge duinenrij
achter het strand. De beheerder hoeft hier niets te doen,
de natuurlijke processen doen het werk. Wel moeten in
de broedtijd van de vogels mensen (en honden!) worden
geweerd.
Voor mij persoonlijk is de Kwade Hoek een compensatie voor
het verloren gaan van het vogeleiland De Beer tegenover
Hoek van Holland omstreeks 1960.
11