De franjestaart (Myotis nattereri) is een mid delgrote vleermuis met een gewicht van 5-12 gram, relatief brede vleugels en een spanwijdte van 23-28 cm. Net als alle Myotis-soorten heeft de franjestaart een duidelijk kleurverschil tus sen buik- en rugvacht. De buikvacht is helder wit tot grijswit en de donkerdere rugvacht is grijsbruin. De franjestaart is te herkennen aan de vrij lange, licht doorschijnende oren die aan het uiteinde een beetje omhoog buigen (schoen- lepelvorm). De tragus is lang en spits en reikt tot de helft van het oor. Een belangrijk deter- minatiekenmerk is het S-vormig spoorbeen. De franjestaart dankt zijn naam aan de twee rijen borstelharen op de onderrand van de vlieghuid van de staart. De franjestaart is een standsoort die meestal minder dan 60 km aflegt tussen zomer- en winterverblijfplaatsen. Over het jachtbiotoop van de franjestaart is nog relatief weinig bekend. Waarnemingen van jagende franjestaarten zijn bekend van bosrijke gebieden met waterpartijen of waterrijke gedeel ten. Daarbij jaagt de franjestaart meestal in een besloten omgeving zoals in en tussen de boom kronen en tussen de takken van grote struiken. Soms jagen franjestaarten ook wel boven open water en boven begroeide oevers. Recent is duide lijk geworden dat franjestaarten ook wel boven en langs kleinschalige weilanden of akkers jagen en in open veestallen. Tijdens het jagen vliegen franjestaarten meestal zeer langzaam en zijn ze zeer wendbaar. Een belangrijke jachttechniek is het van bladeren en muren afpikken van insec ten zoals vliegen en rupsen. Ook zijn ze in staat om spinnen met hun achterpoten uit het web te plukken zonder daarbij zelf het web te raken. De kleine bunker langs de Oostdijkseweg. Foto Kees Mostert De franjestaart in een kleine holte. Foto Kees Mostert 17 j van franjestaart op Goeree-Overflakkee Informatieve achtergrondinformatie toegevoegd door de redactie. Bron: vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN)

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 17