Landschapsfoto Met de nieuwe Sterna wordt tegelijkertijd een nieuwe rubriek geïntroduceerd: de landschaps foto. Op het middenblad van Sterna wordt een uniek landschap getoond van Goeree-Overflalc- kee of Schouwen-Duiveland. Frans Beekman be- Door Frans Beekman licht in een toelichting de geologische aspecten van dat landschap. De laatste jaren verandert op sommige plaatsen de duinenrij langs het Schouwse strand. Deze zeereep werd de afgelopen eeuw voortdurend door Rijkswaterstaat met helm beplant, maar dat hield op zich de afslag niet tegen. Het proces van 'gecontroleerd terugtrekken' was kostbaar en leidde bovendien tot een onnatuurlijke situatie en verstarring van de dynamiek die noodzake lijk is voor een gevarieerd duinlandschap. Waar mogelijk krijgen de natuurlijke processen in de zeereep weer een kans. Al eeuwenlang erodeert het Krabbengat tussen de strandpalen 17 (Westenschouwen) en strandpaal 10 (Middenpad) op de Kop van Schouwen. Het zand dat daarbij loskwam, waaide voor een deel door gaten in de zeereep naar binnen en vormde westelijk van Haamstede vele duinvalleien. Een ander deel van het loskomende zand spoelde naar de zandplaten van de buitendelta Banjaard. Aan het einde van de negentiende eeuw waren er tussen Westenschouwen en de vuurtoren in de steile zeereep meer dan 20 openingen, die namen hadden als Toledo's Gat, Gat van 't Schip en Suikergat. De laatste opening was zo'n 75 schreden (ca. 60 meter) breed. Achter de gaten lagen langgerekte groene duinvalleien, die vroe ger beweid werden met koeien en waar veel konijnen huisden. Ook elders langs de Nederlandse kust waren er dergelijke windgaten in de voorduinen. Ze werden nogal eens Schuitengat genoemd, omdat er 's winters kleine vissersschepen beschut lagen. Op Schouwen kom je in de archieven voor deze nauwe doorgangen in de zeereep de beeldende term 'treckgaeten' tegen: daar gierde het zand met de wind naar binnen. Door de windgaten kon je met paarden zo het strand oprijden*. Bij strandpaal 14 aan de noordwestkant van de Boswach- terij is zich sinds 2007 ook zo'n windgat in de zeereep aan het vormen. Het aangrijpingspunt voor de wind was misschien wel de strandovergang waar de wandelaars het zand losliepen dat zo in beweging kwam. Er is nu een gat van 70 meter in de voorste duinenrij. Hoog in de zeereep zien we inke pingen of kerven ontstaan. Het uitgestoven zand vormt hoge randen waar de helm zich vestigt. Aan de luwe kant van de zeereep ontstaat een kale steile helling, die zich langzaam landinwaarts beweegt. Al in 1932 schreef bioloog Wouter van Dieren, dat zo'n ontwikkeling in de voorduinen noodzakelijk is 'voor de instandhouding en verjonging van het duingebied en het is een misvatting deze telkenmale met grote kosten te fixeren'. De bodem van het windgat ligt hoger dan het strand en het zeewater zal er waarschijnlijk nooit instro men. Het windgat is zo een natuurlijke 'zandmotor' die voor een ecologische verjonging en meer dynamiek in de duinen zorgt. Het is boeiend dit proces de komende jaren te volgen en de effecten op de plantengroei te bestuderen. De lcustveiligheid is er niet in het geding, want tot Haamstede ligt bijna vier kilometer duin. Het stuivende zand zal naar verwachting de Meeuwenduinen intrekken. Het gaat dus om ecologische winst, terwijl er kosten worden bespaard! Het gebruik van de naam 'vensters' of 'venturigaten' voor windgaten vind ik niet geslaagd! 11 Dynamische zeereep ter hoogte van paal 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2012 | | pagina 11