■ggg^: Kramsvogels in overvloed Vastgevroren, denk ik nog. Voorzichtig probeer om de vleugels van de ondergrond los te make Dat blijkt niet nodig, de vogel blijkt niet vastg vroren maar vastgehouden. Beide poten en h achterlijf zitten in een klein rattenhol van waan een Bruine rat nog een nijdige ruk aan de rechte poot van de ral geeft wanneer ik hem optil. Ratti kijken vaak een beetje boos, maar deze had to< de ral (schreeuwend!) wegrende een uitzonde lijk nijdige blik. Pim Wc Waterral. Foto: Henk Harmsen. Hoewel Waterrallen flink kunnen krijsen,laat een hong rige rat zich daardoor niet van de wijs brengen. Broedvogel in Nederland en Europa De Kramsvogel broedt in ons land vrijwel lou ter in het oosten en zuidoosten. De aantalsont wikkeling is de afgelopen decennia tamelijk vreemd verlopen. Zo vond in 1972 het eerste broedgeval plaats. In 1975 waren dat er al 30, in 1976 50 tot 60 en al 250-300 in 1981. De piek werd bereikt in de jaren 1986-'90 toen er waarschijnlijk 700 tot 900 paar in ons land tot broeden kwam. Vervolgens kwam het verval; in 1995 was daarvan nog minder dan de helft over. Momenteel is de Kramsvogel als broedvogel weer bijna verdwe nen uit Nederland en resten er nog slechts enkele 10-tallen paren in Zuid-Limburg. Voor de echte bulk van broedende Kramsvo gels moet je in Europa naar Fenno-Scandinavie. Minstens 3,5 miljoen paar broedt daar! En daar houdt het niet bij op, want het broedgebied loopt verder door tot in Siberie, waar het minstens om dezelfde aantallen gaat. Dichterbij wordt ook ge broed in Midden-Europa. Massale trek In de winter schuiven de populaties zuid- e westwaarts. De Vogelwerkgroep telt al enige d( cennia najaarstrek bij Westenschouwen. De eej ste Kramsvogels worden dan incidenteel al ein augustus langstrekkend gezien. Echt grotere aai tallen van meer dan 1.000 in een paar uur volge pas in de loop van oktober. Maar soms kan het nog spectaculairder in onz omgeving, zoals afgelopen winter. De gehel hoognoordelijke populatie moet elk najaar we uit het broedgebied. De korte daglengte en de ijs en sneeuwbedekking maken voedsel zoeken daa in de winter immers moeilijk tot onmogelijl Overwintering door die vogels vindt vooral plaal ten oosten en noorden van ons land, althans zo lang het weer en voedselsituatie dat daar toe laat Als ook in dat gebied de winter heftig toeslaat me bijvoorbeeld veel sneeuw, dan gaat ook dez groep verder zuid- en westwaarts. En dat is precie wat afgelopen winter is gebeurd; heel Polen ei é*1* ajr I-- ,- K V.,V p?^3S 'Het lijkt wel een lijster, maar dan een beetje groter', of: 'de kop is wat grijzig met een beetje zwad en hij heeft een mooie oranje snavel', of: 'hij zit er al dagen, heb ik nog nooit gezien zo mooi die oranje borst!' Een kleine greep van citaten uit telefoontjes welke ik afgelopen winter geregeld ont ving. Allemaal betrof het hier beschrijvingen van de Kramsvogel Turdus pilaris. Het zal weinig natuurliefhebbers niet zijn opgevallen, er waren er veel deze winter, heel veel! Op akkers, in weg bermen en zelfs heel dicht bij huis in onze tuinen. Vreemd verschijnsel? Nou, niet echt. Kramsvogels horen in onze winter, maar ja...hoeveel winters is het geleden dat er zo veel sneeuw lag... 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2010 | | pagina 40