Buitenmensen
Strandjutter
T
ïen vloer- J
helft vani
ïnestkoml
evuldmet
De nest-
rsteen ge-
te hangen;
hoog opi
binnenin
nde Gier-:
>uwen dat
ren, dat zei
ïning vlo-
noetenze;
ie wieken
rom ze zo
en.
rierzwalu-:
in om hier
r in ieder
•Vij kijkenj
de eerste;
l ons huis,
jke geluid Strandjutter Marien Stoel voor zijn schuurtjes van strandhout aan de Oude Moolweg in Renesse (1954).
Foto Teun Rosmolen, Zierikzee voorheen Renesse).
De Nederlandse (en ook de Zeeuwse) kust is
gevaarlijk door de vele zandbanken en getijstro
men vanuit de zeegaten. Deze omstandigheden,
gecombineerd met storm uit het westen, leidden
in het verleden tot vele strandingen. Ook sloegen
van zeil- en later stoomschepen nogal eens de
klasten overboord. Het hout (balken, tonnen, lui
ken, masten, planken, ladders) spoelde aan op het
strand. Deze zogenaamde zeedrift of zeevond was
vanouds voor de landsheer en namens hem werd
het verzameld en verkocht.
In de 19de en 20ste eeuw was de burgemeester
van de kustdorpen tevens strandvonder. Strand
goederen werden op een bepaalde plaats (vaak
een boerenschuur) bewaard. Na aftrek van berg
en bewaarloon kwam op een verkoopdag de op
brengst ten goede aan de gemeentekas. Dat was
de wettelijke weg. Daarnaast kwamen er allerlei
heden op het strand die deze officiële route niet
bewandelden. Het bergloon was immers vaak
lager dan illegale verkoop en de tijden waren eco
nomisch zwaar.
Veel bewoners van de duindorpen gingen wel
eens naar het strand om te kijken of er iets van hun
gading lag. Pas op latere leeftijd werden sommi
gen echt strandjutter. Zo iemand was Marien
31
Frans Beekman
Velen onder ons hebben een nogal romantisch beeld van strandjutters, die bij tij en ontij de ele
menten trotseren om 'van alles' op het strand te gaan zoeken. Meestal gaat het slechts om brand
hout voor de kachel en om planken voor eenvoudige reparaties. Verweerd strandhout is momen
teel zelfs in de mode.