De Noordse Woelmuis op Goeree Overflakkee Aan het eind van de ij stij d, zo 'n 12.000j aar gele den, warmde het klimaat op waardoor de toenma lige koude en relatief droge steppe overging in natte toendra. De steppe trok zich terug naar het oosten. Door verdere opwarming verdween ook de toendra weer; dit keer naar de streken rondom de Noordpool. Diverse diersoorten, waaronder lemmingen, trokken mee naar het oosten of het noorden en verdwenen hier. Maar hun neefje, de Noordse woelmuis, bleef. De Nederlandse popu latie is lang geleden gescheiden geraakt van zijn soortgenoten elders en geëvolueerd tot een eigen ondersoort: Microtus oeconomus arenicola. Pop ulaties van andere ondersoorten zitten onder an dere in Finland, Hongarije en Noorwegen. De soort doet het in Nederland vooral goed op plek ken waar veld- en aardmuizen niet voorkomen. Kerkuilenwerkgroep Als onderdeel van het soortenbeschermings plan van Vogelbescherming Nederland ontston den overal in het land kerkuilenwerkgroepen. Het doel was om via beschermingswerk en het plaatsen van nestkasten voor de kerkuil het aantal broedsels in het jaar 2000 landelijk op 2000 te krij gen. Ook op Goeree Overflakkee is toen een kerkuilenwerkgroep van start gegaan. Nadat in 1992 het beschermingswerk van start ging, is de Kerkuil terug gekomen als broedvogel. In de af gelopen jaren heeft deze werkgroep bijna hon derd nestkasten voor Kerkuilen verspreid over het hele eiland geplaatst. Enige j aren na het plaat sen van de eerste kasten kon ook het eerste broed- geval in Goedereede gemeld worden. In de jaren daarna heeft het aantal broedgevallen zich lang zaam uitbereid tot een voorlopig hoogtepunt in 2007 met 15 broedparen. Braakbalgegevens Noordse woelmuis Vanaf 1998 worden de braakballen van Kerkui len verzameld en uitgeplozen om te onderzoeken welke muizen op ons eiland voorkomen. Eerst ge beurde dit nog wat incidenteel, maar vanaf 2007 worden van alle locaties waar kerkuilen voorko men de geschikte braakballen verzameld en uit geplozen. De KNNV-Voorne heeft een zoogdie renwerkgroep die in de wintermaanden de op Goeree-Overflakkee verzamelde braakballen in samenwerking met de kerkuilenwerkgroep uit pluist. Uit de pluisgegevens van de afgelopen jaren is een duidelijk beeld zichtbaar. De Noordse woel muis komt vrijwel overal op Goeree-Overflakkee voor. Van de vijfenveertig partijen braakballen die in de afgelopen jaren zijn uitgeplozen zijn in zevenendertig partijen de schedels van Noordse woelmuizen gevonden. Dus in maar acht partijen kwam de Noordse woelmuis niet voor. Ook de verspreiding over het eiland is opvallend. In maar liefst tien blokken van 5x5 kilometer op het eiland is de Noordse woelmuis aangetoond. Na Texel en met Schouwen-Duivenland heeft Goeree-Over- flakkee de grootste dichtheid aan Noordse woel- muizen in Nederland. Andere regio's waar Noordse woelmuizen voorkomen zijn Friesland, Texel, het gebied tus sen Amsterdam, Zaandam, Alkmaar en Hoorn, het Utrechts-Hollands plassengebied (Figuur 1). In de meeste van deze gebieden staat de populatie onder meer of mindere druk. Literatuur De Stichting Zoogdierwerkgroep Zuid-Holland is bezig een atlas samen te stellen met de verspreiding van zoog dieren in deze provincie. De voorlopige resultaten zijn te vinden in de werkatlas op www.zwgzh.nl .Waarnemingen van zoogdieren zijn van harte welkom. 26 Ger Maatkamp, Leo Esther Linnartz In Nederland gaat het slecht met de Noordse woelmuis, maar zo niet op Goeree-Overflakkee. Uit systematisch braakballen onderzoek van zowel de Kerk- als Ransuil vanaf 1998 is duidelijk zicht baar dat het hier goed gaat met onze endemische woelmuis. WlTTE VAN DEN BOSCH, RlCHARD DlCK BEKKER, 2009. De Noordse woelmuis Microtus oeconomus arenicola in Zoogdier - nummer 4 winter 2009.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2010 | | pagina 28