h VA W S Vijf Zeearenden op het ijs. Aan de Bonte Kraaien is te zien dat dit plaatje niet in de Delta is geschoten (in Polen), maar wat de Zeearenden betreft had het wel gekund! Foto:Martijn de Jonge. spektakel onder de ter plekke aanwezige water vogels en vogelaars. Hoeveel verschillende exemplaren? De gang van zaken op 21 en 22 november kan model staan voor de hele periode vanaf augustus 2009, waarbij de vraag hoeveel Zeearenden er winter 2009-2010 in de noordelijke Delta verble ven, actueel bleef. Bij aankomst in een winter kwartier dat kennelijk bevalt, dus waarin vol doende rust en voedsel aanwezig is, blijven Zeearenden vaak wekenlang binnen een beperk te straal hangen. Later breiden ze hun actieradius uit. Vanaf de HG kwam de APL-polder onder St- rijensas binnen bereik en incidenteel verschenen ze ook in het Oude Land van Strijen. Die toene mende mobiliteit voltrok zich vanaf december ook op en rond de andere concentratiepunten. In het oostelijke Haringvlietbekken was het een ge regeld komen en gaan tussen Tiengemeten, de Ventjagersplaat en de Hellegatsplaten, zodat menig automobilist op de Hellegatsdam plotse ling een Zeearend boven de auto te zien kreeg. En niet hoog! Een enerverende schouwspel dat auto mobilisten daar in winter 1995-1996 overigens ook reeds ten deel viel. Van het westelijk Haring vlietbekken kwamen incidenteel waarnemingen van de Spuimond, de Slijkplaat en van de Scheel- hoekeilanden. Vliegende Zeearenden bereiken een respectabele snelheid en kunnen dan gemak kelijk in korte tijd een grote afstand overbruggen. Ongetwijfeld gebeurde het dat individuen die zich over het ruim 60 kilometer lange noordelijke Deltagebied verplaatsten, door verschillende waarnemers werden opgemerkt. Deze vogels kwamen dan als doublures terecht op waarne- ming.nl. Die gang van zaken werd extra in de hand gewerkt omdat waarnemers nogal eens nalaten het tijdstip van hun waarneming te vermelden. Houvast kan het kleed bieden, maar daarbij wel kanttekeningen. Hans Gebuis merkte bij zijn waarneming van 27 j anuari van twee exemplaren in de Brabantse Biesbosch op 'noem het maar tweede winter, maar derde zou ook zomaar kun nen'. Gewoonlijk dragen Zeearenden pas vanaf hun zesde winter het volwassen kleed. Dick Fors- man besteedt veel pagina's aan de jeugdkleden, maar vermeldt dat de variaties groot zijn. Indien vogelaars de afgelopen winter al van waargeno men exemplaren de kleden vermeldden, Hepen deze op tot en met het zesde kalenderj aarnog af gezien van een adult exemplaar in de Biesbosch. Van dit exemplaar suggereerde Hans Gebuis dat het misschien toch een vijfdejaars betrof. Moeüijk dus. Want afgezien van die variatie in kleed bij de zelfde jaargangen, laten de vogels zich meestal I 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2010 | | pagina 10