Op stap
Geurprofiel
met Gerard Ouweneel
Het gebeurde tijdens een wandelexcursie door de jungle van Periyar, een van de nationale parken
in de Zuid-lndiase deelstaat Kerala, waarin men zich waant in het India van Rudyard Kipling. Aan
kleding en schoeisel van de meeste deelnemers was te zien dat voor hen een jungletocht geen
routinezaak betrof. De gids aan het hoofd van de karavaan attendeerde zachtjes op alle bijzonders
dat Periyar bood. Fluisterend gingen zijn mededelingen de rij langs. Ik, als hekkensluiter, kreeg de
berichten meestal te laat en/of verminkt door om nog te kunnen meegenieten. Desondanks prefe
reer ik bij zulke excursies achteraan te gaan, een positie waaraan ik deels instinctief deels bewust
de voorkeur geef. De achtergronden van die keuze doen hier niet ter zake.
Toen de wandeling al goeddeels achter de rug
was. gaf de gids door 'check yourself on leeches'.
Niet één van zijn eerdere mededelingen werd zö
snel en ook zö luidkeels doorgegeven als deze.
'Leeches, leeches' ging het door de rij en voor een
inspectie van de benen, ging het gezelschap eens
gezind door de knieën, gelijk voetbalpubliek dat
op de tribune een 'wave' ten beste geeft. Velen
legde de rest van de wandeling af in vooroverge
bogen houding, gelijk lieden op zoek naar een
kostbaar verloren bezit. Aan het einde had nie
mand een bloedzuiger te declareren, zelfs de
Amerikanen niet. Toen ik zei dat de waarschu
wing niet toevallig pas aan het slot was gekomen,
keek de gids mij achterdochtig aan, met een blik
vol oosterse mystiek. Daarna, met een glimlach
die alleen een inwoner van India kan afgeven,
kwam als reactie 'indien ik ermee was begonnen,
dan hadden een stel ineens afgehaakt en de rest
zich alleen beziggehouden met hun benen'.
Evenals pissebedden hebben bloedzuigers hun
naam niet mee. Het uiterlijk trouwens ook niet. In
een Hollywood-sciencefictionfilm zouden ze het
goed doen. Bij aanvang van een reis door hetgeen
nog resteert van de tropische regenwouden van
Sabah-Maleisië, keek de gids zuinigjes naar onze
nog witte benen. Daarna ging hij over tot uitdeling
van een soort puttees, die hij aanprees als anti
bloedzuiger-beenstukken. Ondanks toepassing
van die attributen, hechtte zich tijdens de jungle-
tochten nog menig bloedzuiger aan onze tors. Op
opzienbarende plekken. Als een soort piercing
hingen er bij Adrie een paar rond zijn navel-ver
dere details bespaar ik u. Mede dankzij de vele
fijne vogels,beheersten debeestjes niet onze toch
ten. Maar de vraag 'hoeveel had jij er?' werd wel
standaardjargon. Die bloedzuigers namen ons
allen te pakken, zodat de aardige zegswijze over
'gedeelde smart' wel van toepassing was. Het kan
ook anders verlopen.
Met op zak een lange lijst wenssoorten ging het
voor drie weken naar Gabon, waar het de bezoe
ker al een kwartier na aankomst duidelijk is dat
het Parijse Elysée er veel in de melk heeft te brok
kelen. Van meet af aan bleek dat Gabon veel bijt-
graag gedierte in petto had,beestjes die het speci
aal op mij hadden gemuntNa afloop van de eerste
nacht in een hut op het strand van de Atlantische
Oceaan, was ik 117 malen gebeten, gestoken of
wat dan ook. Hutgenoot Jan had geen beet opge
lopen. Leuk voor Jan. Maar toen de collega's in de
andere hutten ook geen beet hadden te declare
ren, ging ik mij afvragen of er iets met mij mis was.
De niet aflatende jeuk droeg niet bij aan een ont
spannen genieten van vogels. Gids Patrice Christy
voerde mij naar een soort veldhospitaal, waar een
struise Amerikaanse een lading zalfjes en pilletjes
doneerde. Deze gaven verlichting.
Daarbij bleef het niet. Nummer één op ieders
lijstje stond de Grijsnekkaalkopkraai. De plek
waar deze graalsoort zich zou kunnen vertonen
lag twee uur gaans van het Mikongo Research
Camp. De voettocht door de jungle was groots, zij
het ten koste van veel zweet. Uit forse hopen oli-
fantenmest bleek dat wij niet alleen in de jungle
op sjouw waren. In tegenstelling tot ons, was de
gids niet gebrand op een ontmoeting met deze
dieren. Niet ten onrechte, zou 's middags blijken
tij dens de retourwandeling. Maar dat is een ander
verhaal.
De kaalkopkraaien huisden in een kloof. Wij
namen plaats op een belendend plateautje. Bij het
wachten kwam de meegenomen lunch goed van
pas. Allengs namen de rondzoemende en -krui
pende insecten fors in aantal toe. Het waren bijen,
waarbij het zonneklaar was dat ze het op mij voor-
70