manier insecten moeten vangen op de foerageer-
hoogte van de zwaluwen. Dit is nodig om het be
schikbare voedsel te kunnen kwanti- kwalifice
ren. Aangezien het vangen van vliegende
insecten op grotere hoogtes eigenlijk alleen met
een net achter een vliegtuig gedaan kan worden is
een dergelijk -kleinschalig- onderzoek erg kost
baar en dus niet realistisch. Op grotere schaal kan
zoiets wel en is in Engeland wel eens gedaan. Bo
venstaande factoren zijn dus mede bepalend voor
dereproductie en het in stand blijven van de soort,
want geen nestgelegenheid betekent geen jongen
en weinig voedsel betekent weinig of helemaal
geen jongen. Op nestgelegenheid en beschikbaar
heid van nestmateriaal (klei) kunnen wij een posi
tieve invloed hebben door nesten niet af te steken,
overstekken e.d. huiszwaluwvriendelijk te maken
en eventueel van kunstnesten te voorzien. Met
enige moeite kunnen in de buurt van kolonies ook
plekken gecreëerd worden waar de vogels bruik
bare klei kunnen verzamelen.
Ver van ons bed
De trek naar Afrika, de overwintering daar en
de terugreis naar de Europese broedkolonies spe
len zich afin ongeveer 8 maanden. Hierover is nog
veel te weinig bekend en aangezien het gaat om
tweederde deel van de jaarcyclus van de soort is
dat een enorm gemis aan kennis. De Nederlandse
huiszwaluwen trekken vanaf eind juli weg van de
broedlocaties. Het merendeel vertrekt eind au
gustus, maar hier en daar kunnen nog tot in sep
tember huiszwaluwen met nestjongen in kolonies
worden aangetroffen. Doordat huiszwaluwen in
gesloten nesten broeden, kunnen we helaas niet
goed vaststellen hoe groot het broedsucces is ge
weest. Huiszwaluwen broeden in goede jaren
twee en heel soms wel drie legsels uit. Uit Neder
lands ringonderzoek komt naar voren dat de vo
gels in een zuidoostelijke richting langs de Alpen
naar de Middellandse Zee wegtrekken om dan via
Corsica en Sardinië naar Noord Afrika over te ste
ken. Helaas zijn er tot 1984 geen terugmeldingen
uit zuidelijker delen van Afrika van in Nederland
geringde broedvogels geweest. Of er na dat jaar
zulke meldingen zijn gedaan is mij niet bekend.
De West-Europese huiszwaluwen overwinteren
ten zuiden van de Sahara, vooral in de buurt van
grote meren en rivieren zoals Lake Victoria en de
Kongo rivier rondom de evenaar. Vooral tijdens
de trek maar ook tijdens het verblijf in de winter
kwartieren staan de vogels aan veel gevaren
bloot. Slecht weer zoals sterke tegenwind, plotse
ling invallende koude, zandstormen boven de Sa
hara en hitte en droogte in de Sahel kunnen tij
dens de na- en voorjaarstrek slachtoffers maken.
Ook vindt nog steeds jacht op trekvogels plaats,
niet alleen door roofvogels, maar helaas ook door
mensen. In de overwinteringgebieden kan de
voedselsituatie van jaar tot jaar verschillen en
moeten er telkens weer nieuwe soms onbekende
foerageergebieden gezocht worden, wat ook risi
co's met zich meebrengt. Kortom ook in de acht
maanden dat huiszwaluwen niet in hun broedbio-
toop aanwezig zijn, spelen er allerlei factoren die
bepalend zijn voor hun overlevingskansen. Som
mige onderzoekers verklaren de grote dip die de
populatie in 2001/2002 opliep dan ook door te wij
zen op mogelijke zeer ongunstige omstandighe
den die er dat jaar in Afrika zouden zijn geweest.
Daardoor zou de sterfte gedurende de overwinte
ringperiode bovengemiddeld groot zijn geweest.
In ieder ge val was het een feit dat er in het voorjaar
van 2002 heel veel minder huiszwaluwen in de ko
lonies terugkwamen dan in voorgaande jaren.
Beschermingsmaatregelen
In 2004 is de huiszwaluw door het Ministerie
van LNV op de Rode Lijst gezet met daarbij de
aantekening GE. Dat betekent "gevoelige soort"
en dat predicaat heeft natuurlijk alles te maken
met het feit dat de huiszwaluw, hoewel plaatselijk
soms nog talrijk, de laatste decennia in Neder
land. maar ook in de buurlanden,sterkis achteruit
gegaan. In de praktijk komt het erop neer dat bij
een soort met een Rode Lijst GE status niet direct
extra beschermende maatregelen worden geno
men, immers alle planten en dieren in Nederland
genieten al een zekere bescherming krachtens de
Flora- en Faunawet van 1998. Wel wordt een GE-
soort extra in de gaten gehouden en onderzocht
om. indien nodig en mogelijk, tijdig daadwerke
lijk iets voor de soort te kunnen doen. Vogelbe
scherming Nederland besteedt ook al jaren veel
extra aandacht aan huiszwaluwen en maakt daar
bij gebruik van gegevens die door Vogelonder-
zoek SOVON jaarlijks uit landelijke inventarisa
ties worden verkregen. De door onze
Vogelwerkgroep verzamelde gegevens worden
daar uiteraard bij betrokken. Vogelbescherming
82